ECLI:NL:OGEAA:2015:314

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 september 2015
Publicatiedatum
16 september 2015
Zaaknummer
E.J. 550 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling achterstallig loon en cessantia-uitkering in arbeidsrelatie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser X, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.D.A.A. Carlo, een verzoek ingediend tegen de naamloze vennootschap Mediplus N.V., vertegenwoordigd door advocaten mrs. M.G.A. Baiz en G.F. Croes. De procedure betreft een geschil over de betaling van achterstallig loon en een cessantia-uitkering na beëindiging van de arbeidsrelatie tussen X en Mediplus. X was van augustus 2008 tot januari 2014 in dienst bij Mediplus, en de arbeidsrelatie is met wederzijds goedvinden beëindigd. X heeft aanspraak gemaakt op een bedrag van Afl. 6.175,38, dat bestaat uit vakantiedagen, opzegtermijn en cessantia.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 juni 2015 is het verzoek van X besproken, waarbij Mediplus verweer heeft gevoerd. De rechter heeft vastgesteld dat de kern van het geschil draait om de vraag of Mediplus aan haar verplichtingen heeft voldaan. De rechter oordeelt dat de beëindiging van de arbeidsrelatie met wederzijds goedvinden het recht op cessantia niet aantast, tenzij er sprake is van specifieke uitzonderingen zoals vermeld in de Cessantiaverordening.

De rechter heeft Mediplus in de gelegenheid gesteld om de eindafrekening over te leggen, aangezien zij verzuimd heeft deze te verstrekken. De zaak is verwezen naar de rol voor akte overlegging eindafrekening, waarna X de mogelijkheid krijgt om een akte uitlating te nemen. De rechter heeft verder beslist dat X kosteloos mag procederen en heeft iedere verdere beslissing aangehouden tot de volgende zitting op 6 oktober 2015.

Uitspraak

Beschikking van 15 september 2015
Behorend bij E.J. 550 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
X
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: X,
gemachtigde: de advocaat mr. A.D.A.A. Carlo,
tegen:
de naamloze vennootschap
MEDIPLUS N.V.,
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Mediplus,
gemachtigde: de advocaten mrs. M.G.A. Baiz en G.F. Croes

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 9 juni 2015.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
X is van augustus 2008 tot en met januari 2014 in dienst geweest van Mediplus.
2.2
De arbeidsrelatie is met wederzijds goedvinden geëindigd.
2.2
Bij brief van 26 februari 2015 maakt X aanspraak op een bedrag ad Afl. 6.175,38 aan vakantiedagen, opzegtermijn en cessantia.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
X verzoekt bij beschikking - uitvoerbaar bij voorraad - gratis admissie en veroordeling van Mediplus tot betaling van een bedrag ad Afl. 6.175,38 bruto, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en rente, ingaande 13 maart 2015 en met veroordeling van Mediplus tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Mediplus voert verweer, dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Kern van het debat tussen partijen heeft betrekking op de vraag of Mediplus voldaan heeft aan haar verplichtingen uit hoofde van de arbeidsrelatie die tussen partijen heeft bestaan. Hierbij is niet relevant of Mediplus al dan niet heeft toegezegd een bepaald bedrag uit te betalen.
4.2
Bij de beëindiging van een arbeidsrelatie is de werkgever gehouden de eindafrekening op te maken en uit te betalen. Deze bestaat in de regel uit het laatste loon, de niet-genoten vakantiedagen, de pro rata vakantie toeslag en de cessantia-uitkering. Anders dan Mediplus is het gerecht van oordeel dat de beëindiging met wederzijds goedvinden het recht op de cessantia-uitkering niet aantast. Alleen in de situaties als bedoeld in artikel 3 van de Cessantiaverordening heeft een werknemer geen recht op de cessantie-uitkering. Gesteld noch gebleken is dat hiervan sprake was. Dit heeft tot gevolg dat X aanspraak heeft op de cessantie-uitkering, die in casu gelijk is aan het loon over een week.
4.3
Op grond van het bepaalde in artikel 7A:1614pa BWA is de werkgever verplicht een schriftelijke opgave te verstrekken van het door hem vastgestelde loonbedrag. Nu Mediplus stelt dat zij aan haar verplichtingen jegens X heeft voldaan, doch verzuimd heeft om de eindafrekening over te leggen, zal zij alsnog in de gelegenheid worden gesteld die in het geding te brengen. De zaak wordt hiertoe naar de rol verwezen voor akte overlegging eindafrekening. Aansluitend zal X in de gelegenheid worden gesteld een akte uitlating te nemen.
4.4
Voor zo ver X meent aanspraak te maken op loon over ‘de opzegtermijn’ (hetgeen bij een beëindiging met wederzijds goedvinden niet zonder meer het geval is), is dit vorderingsrecht vervallen op grond van het bepaalde in artikel 7A:1614j lid 3 BWA.
4.5
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
staat X toe kosteloos te procederen;
5.2
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 6 oktober 2015 voor akte overlegging eindafrekening aan de zijde van Mediplus;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 15 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.