Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
- Indien het gerecht de vordering van A in conventie wegens achterstallige huur toewijsbaar acht, bestaat de schade van B c.s. uit een bedrag van teveel betaalde huur ad US$ 24.437,50, omdat het gehuurde niet voldeed aan de gerechtvaardigde verwachting.
- US$ 27.312,50, zijnde het verschil tussen de huur die B c.s. daadwerkelijk heeft betaald (US$ 3.187,50) en de huur die volgens een op verzoek van B c.s. door makelaar Prima Casa gemaakte inschatting redelijk is, namelijk US$ 2.000,-- per maand (23 maal US$ 1.187,50).
- Afl. 12.075,--, zijnde de voor rekening van A komende kosten voor onderhoud van het zwembad en de tuin 23 maal Afl. 525,--.
- US$ 3.104,39 (kosten reparaties, ontbrekende producten e.d.), die door B c.s. reeds werd verrekend met de huur (dus naast de opschorting van 25%).
- Een in goede justitie te bepalen bedrag aan immateriële schadevergoeding.
3.DE BEOORDELING
US$ 19.794,17. Tussen partijen staat vast dat de huurovereenkomst inmiddels is beëindigd en het pand ontruimd. A heeft dus geen belang meer bij de vordering tot doorbetaling van de huur. Zijn vordering zal in zoverre worden afgewezen.