ECLI:NL:OGEAA:2015:319

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
A.R. 2522 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van verzekeringspremies en buitengerechtelijke kosten na wanprestatie

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiser, Boogaard Assurantiën N.V., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Global A.B.C. Real Estate Dev. N.V., wegens onbetaalde verzekeringspremies. De eiser vordert een bedrag van Afl. 12.952,02, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van Afl. 2.069,24, gebaseerd op een verzekeringsovereenkomst die is gesloten met de gedaagde. De gedaagde erkent dat de premies niet zijn betaald, maar beroept zich op de verzekeringsvoorwaarden die volgens hen de verzekering beëindigen bij wanbetaling. De rechter heeft echter geoordeeld dat de verzekering niet rechtsgeldig was opgezegd, omdat er geen schriftelijke opzegging door de verzekeraar is aangetoond. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde gehouden is de vervallen premies te voldoen, en dat de opzegging per e-mail niet als rechtsgeldig kan worden beschouwd. De rechter heeft de vordering van de eiser toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De uitspraak is gedaan op 16 september 2015.

Uitspraak

Vonnis van 16 september 2015
Behorend bij A.R. 2522 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BOOGAARD ASSURANTIËN N.V.,
gevestigd te Aruba,
eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce,
tegen
de naamloze vennootschap
GLOBAL A.B.C. REAL ESTATE DEV. N.V.,
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Dijkhoff.

1.DE PROCEDURE

In deze zaak heeft eiser een inleidend verzoekschrift ingediend en gedaagde geconcludeerd voor antwoord. Hierna zijn conclusies van repliek en van dupliek genomen en heeft eiser een akte uitlating productie genomen. De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres vordert van gedaagde om aan haar te betalen Afl. 12.952,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de premievervaldatum van de verzekeringsovereenkomst en met Afl. 2.069,24 aan buitengerechtelijke kosten. Zij baseert de vordering op opeisbare, doch onbetaald gebleven verzekeringspremies, vervallen per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014, verschuldigd op grond van een verzekeringsovereenkomst gesloten met gedaagde.
2.2
Gedaagde voert gemotiveerd verweer. Zij erkent dat zij de premies niet heeft betaald. Wat betreft de eerste termijn beroept zij zich op de van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden. Doordat gedaagde niet heeft betaald, zou de verzekering zijn geëindigd en zou de premie niet langer zijn verschuldigd. Wat betreft de tweede termijn geldt in ieder geval dat de verzekering per 1 januari 2014 rechtsgeldig was opgezegd door het mailbericht d.d. 31 december 2013 van [naam], namens Kong Hing groep.

3.DE BEOORDELING

3.1
Gedaagde heeft onder meer een beroep gedaan op artikel 16 van de toepasselijke algemene voorwaarden. Hieruit blijkt volgens gedaagde dat de verzekering eindigt indien de verzekeringnemer de premie niet tijdig betaalt of weigert te betalen. Naar het oordeel van het gerecht treft dit verweer geen doel, nu de verzekering ook in geval van wanbetaling pas eindigt door schriftelijke opzegging door de verzekeraar. Dit wordt bepaald in artikel 16.2 aanhef. Van een zodanige opzegging door de verzekeraar is echter niet gebleken. Het standpunt van gedaagde kan ook overigens niet worden aanvaard, nu de consequentie van dit standpunt zou zijn dat gedaagde door haar eigen wanprestatie zou worden bevrijd van haar verbintenis jegens haar wederpartij. Dat eiseres op enige wijze in gebreke zou zijn gebleven, is overigens gesteld noch gebleken.
3.2
Wanbetaling wordt geregeld in artikel 13 van de voorwaarden. Daaruit blijkt dat bij wanbetaling de
dekkingvanaf enig moment niet meer wordt verleend. De verzekeringnemer blijft evenwel gehouden de premie te voldoen (artikel 13.5). Gedaagde heeft aangevoerd dat de inhoud van deze bepaling onredelijk bezwarend is. Het gerecht verwerpt dit verweer. Het in deze bepaling bedoelde gevolg treedt immers pas in door de wanbetaling van de verzekeringnemer, 15 dagen nadat deze is aangemaand. Een schuldenaar heeft het vermijden van deze toestand volledig zelf in de hand.
3.3
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat gedaagde gehouden is de premie te voldoen die vervallen is per 1 januari 2013.
3.4
Van een opzegging door de verzekeraar is niet gebleken. Is de verzekering door gedaagde per 1 januari 2014 tijdig opgezegd? Aannemend dat eiseres heeft moeten begrijpen dat met deze mail bedoeld werd dat de onderhavige verzekering gesloten met gedaagde werd opgezegd (in de mail wordt aangegeven – vrij vertaald in het Nederlands – ‘dat wij de verzekeringspolis die uw bedrijf met Kong Hing Group heeft, niet zullen vernieuwen’), moet worden geconcludeerd dat de in de verzekeringsvoorwaarden opgenomen opzegtermijn van twee maanden voor de in het polis blad vermelde einddatum niet in acht werd genomen, althans niet voor opzegging per 1 januari 2014. Om die reden is ook de premie per 1 januari 2014 verschuldigd.
Het gerecht heeft nog overwogen of eiseres in redelijkheid de premie voor 2014 mag vorderen, nu gedaagde over 2013 al te kort schoot met de betaling. Uit de 1e betalingsherinnering die eiseres op 17 januari 2014 aan gedaagde stuurde, blijkt echter dat eventuele schaden niet
in behandelingzouden worden genomen, zolang de premie niet was betaald. Het is derhalve niet zo dat eiseres voor 2014 premie incasseerde, maar geen dekking verleende.
3.5
Is de opzegging per mail te beschouwen als een rechtsgeldige tussentijdse opzegging? Gedaagde heeft nog een beroep gedaan op artikel 13.10 van de algemene voorwaarden. Gedaagde leest daarin een recht op tussentijdse opzegging, met vermindering van de premie naar billijkheid. Naar het oordeel van het gerecht regelt deze bepaling slechts de gevolgen van tussentijdse opzegging, voor die gevallen waarin voor een der partijen het recht op tussentijdse opzegging voortvloeit uit de verzekeringsovereenkomst. Dit recht bestaat bijvoorbeeld bij risicowijziging (artikel 6) en bij overgang van het zakelijk belang (artikel 12). Een contractueel geldige reden voor tussentijdse opzegging is in dit geval echter aangevoerd noch gebleken.
3.6
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van eiseres dient te worden toegewezen. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure zijdens eiseres.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen Afl. 12.952,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de premies en te vermeerderen met Afl. 2.069,24 wegens buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,-- aan griffierecht, Afl. 193,-- aan explootkosten en Afl. 1.875,-- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 16 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.