ECLI:NL:OGEAA:2015:326

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
A.R. 1109 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in huurovereenkomst tussen verhuurder en huurders met betrekking tot huurachterstand en borgsom

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een huurovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Bedrijf, hierna verhuurder, en twee huurders. De verhuurder vorderde betaling van een huurachterstand van Afl. 55.519,27, vermeerderd met boetes en wettelijke rente, alsook kosten voor utiliteiten en andere uitgaven. De huurders erkenden een bedrag van Afl. 40.673,93 aan huur en utiliteiten verschuldigd te zijn, maar betwistten de boetes en de kosten voor de restaurantvergunning. In reconventie vorderden de huurders de terugbetaling van de borgsom en andere kosten.

De procedure omvatte verschillende conclusiewisselingen en de zaak werd uiteindelijk verwezen naar de rol voor vonnis. De rechter oordeelde dat de huurovereenkomst eindigde op 14 december 2012 en dat de huur voor die maand niet volledig verschuldigd was. De vordering van de verhuurder werd gecorrigeerd met een halve maand huur. De rechter verwierp de stelling van de huurders dat de boete niet verschuldigd was, omdat er geen schriftelijk bewijs was van een overeenkomst hierover.

Wat betreft de utiliteiten werd de vordering toegewezen tot het door de huurders erkende bedrag. De kosten voor de restaurantvergunning werden ook toegewezen, aangezien deze voor rekening van de huurders waren. De rechter oordeelde dat de huurders het gehuurde in redelijke staat hadden opgeleverd, waardoor de vordering van de verhuurder voor reparatie- en schoonmaakkosten werd afgewezen.

In reconventie werd de vordering van de huurders tot terugbetaling van de borgsom afgewezen, omdat de verhuurder deze mocht verrekenen met haar vordering. De rechter wees ook andere vorderingen van de huurders af, omdat zij onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun claims. Uiteindelijk werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De rechter veroordeelde de huurders tot betaling van Afl. 26.993,55 aan de verhuurder, met wettelijke rente, en de huurders kregen Afl. 750,-- toegewezen in reconventie.

Uitspraak

Vonnis van 9 september 2015
Behorend bij A.R. 1109 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Bedrijf.,
gevestigd in Aruba,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
verder te noemen: verhuurder,
gemachtigde: de advocaat mr J.A. Saade,
tegen
Gedaagde 1, en
Gedaagde 2,
wonende te Aruba,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
verder te noemen: huurders,
gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van deze procedure uit de conclusiewisselingen:
- het inleidend verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de akte vermeerdering van eis, tevens conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie en de akte uitlating producties.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Verhuurder voert aan dat tussen partijen een huurovereenkomst is gesloten voor het pand (Adres). De huur ging in per 15 december 2010 en eindigde op 14 december 2012. Verhuurder stelt zich op het standpunt dat huurders haar nog een (opeisbaar) bedrag schuldig zijn groot Afl. 55.519,27, te vermeerderen met een overeengekomen boete van 1,5% per maand wegens te laat betalen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2012. Zij vorderen veroordeling van huurders bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van dit bedrag, kosten rechtens. De vordering wordt als volgt gespecificeerd. Per ultimo 2012 bedroeg de huurachterstand inclusief boete Afl. 39.290,--. Verrekend met de borgsom ad Afl. 17.000,-- resteert hiervan Afl. 22.290,--. Daarnaast zijn er openstaande rekeningen voor elektriciteit (Afl. 10.001,08), water (Afl. 713,95) en telefoon (Afl. 311,12), in totaal Afl. 11.026,15. Verder vordert verhuurder Afl. 504,-- voor de kosten van een restaurantvergunning. Tenslotte vordert zij betaling van Afl. 21.663,12, wegens reparatie- en schoonmaakkosten, waarvan zij een taxatierapport overlegt.
2.2
Huurders erkennen nog aan verhuurder verschuldigd te zijn Afl. 32.260,38 aan huur en Afl. 8.413,55 aan utiliteiten, in totaal derhalve Afl. 40.673,93. Zij stellen dat zij met verhuurder waren overeengekomen dat zij de boeten voor te laat betalen niet behoefden te voldoen. De bedragen voor huur en utiliteiten zouden worden verrekend met de borgsom, met de achtergebleven inventaris van huurders ter waarde van Afl. 17.200,--, met diverse door huurders voor verhuurder betaalde kosten ad Afl. 1.046,-- en met (de waarde van) de producten die huurders hadden overgenomen van verhuurder en waarvan een deel over datum was. Huurders betwisten de verschuldigdheid van de kosten van de restaurantvergunning. Tevens stellen zij dat zij het gehuurde schoon en in goede staat hebben opgeleverd. Zij wijzen er op dat de door verhuurder overgelegde taxatie van de situatie van het pand pas drie maanden na oplevering is opgesteld.
2.3
In reconventie vorderen huurders betaling van de borgsom ad Afl. 17.000,--, de hun nog toekomende inventaris ad Afl. 17.200,--, eerder genoemde onkosten ad Afl. 1.046,-- en de waarde van de door hen bij aanvang overgenomen producten met verlopen houdbaarheidsdatum ad Afl. 6.500,--, in totaal Afl. 41.746,--.

3.DE BEOORDELING

In conventie

3.1
Voor zover de vordering van verhuurder niet is betwist, staat deze vast en komt zij voor toewijzing in aanmerking. Wat betreft de geschilpunten, oordeelt het gerecht als volgt. De huurovereenkomst eindigde volgens het contract op 14 december 2012 en zij werd niet verlengd. Derhalve is voor december niet de gehele maand huur verschuldigd. De vordering van verhuurder zal in zoverre worden gecorrigeerd met een halve maand huur, te weten 50% van Afl. 8.500 = 4.250,--. Wat betreft de boete wegens te laat betalen ad Afl. 2.895,--, stellen huurders dat partijen zijn overeengekomen dat deze niet verschuldigd zou zijn, hetgeen verhuurder betwist. Nu deze gestelde afspraak niet op schrift staat en huurders geen bewijs van deze stelling hebben aangeboden, zal het gerecht deze stelling verwerpen. Huurders zijn derhalve verschuldigd aan verhuurder Afl. 22.290 minus 4.250,-- = Afl. 18.040,--.
3.2
Verhuurder stelt dat de rekening van de utiliteiten Afl. 11.026,15 bedraagt. Gedaagde erkent deze vordering tot Afl. 8.413,55. Bij conclusie van repliek heeft verhuurder volstaan met een verwijzing naar de gebruiksoverzichten, door haar bij het inleidend verzoekschrift overgelegd als productie 3. Daaruit kan het gerecht echter niet afleiden wat wel en niet door huurders werd betaald. Om die reden zal het gerecht de vordering op dit punt toewijzen zoals door huurders erkend.
3.3
De kosten voor de restaurantvergunning ad Afl. 540,-- zijn ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel j, van de huurovereenkomst voor rekening van huurders. Nu huurders erkennen dat zij deze post niet hebben betaald, zal deze vordering worden toegewezen.
3.4
Wat betreft de reparatie- en schoonmaakkosten oordeelt het gerecht als volgt. Vast staat dat bij het einde van de huurovereenkomst geen gezamenlijke opname van het pand heeft plaatsgevonden. Huurders hebben foto’s overgelegd, op 18 december 2012 gemaakt van het gehuurde, die volgens hen hun stelling bevestigen dat het gehuurde netjes is opgeleverd. Verhuurder heeft een taxatierapport overgelegd van maart 2013, waaruit het tegendeel zou blijken. Huurders hebben hiermee meer gedaan om de situatie ten tijde van oplevering vast te leggen dan verhuurder. Om die reden zal het gerecht uitgaan van de stelling van huurders dat het gehuurde in redelijke staat is opgeleverd. Dat verhuurder nog schoonmaak- en andere kosten heeft moeten maken alvorens het pand weer gereed was voor verhuur, is op zich onvoldoende bewijs voor haar stelling dat huurders niet aan hun verplichtingen hebben voldaan.
In reconventie
3.5
Tussen partijen staat vast dat huurders een borg hebben betaald aan verhuurder van Afl. 17.000,--. Nu verhuurder nog een bedrag van huurders te vorderen heeft, stelt verhuurder zich op goede grond op het standpunt dat zij deze met haar vordering mag verrekenen, zoals zij heeft gedaan. Huurders hebben derhalve op dit punt geen vordering meer.
3.6
Verhuurder heeft aangegeven dat partijen hebben onderhandeld over de prijs van de door huurders overgenomen producten van Bedrijf 1. Daartoe heeft zij overgelegd als productie 8 enige correspondentie tussen partijen. De vraagprijs bedroeg Afl. 135.000,-- “as is where is”. Uit de door huurders overgelegde koopovereenkomst blijkt dat partijen zijn uitgekomen op een bedrag groot Afl. 120.000,--. Gelet op het aanbod “as is” dat daarbij kennelijk mede is geaccepteerd, tegen een lagere dan de vraagprijs, ziet het gerecht geen grondslag voor de vordering van huurders gestoeld op een tegenvallend aantal producten waarvan de houdbaarheidsdatum was verlopen. De vordering zal dus worden afgewezen.
3.7
Wat betreft de door hen overgenomen inventaris stellen huurders dat partijen mondeling overeen zijn gekomen dat verhuurder de inventaris zou houden en dat verrekening plaats zou vinden. Deze door verhuurder ontkende afspraak is door huurders niet met bewijsmiddelen gestaafd en evenmin heeft zij een specifiek aanbod van bewijs van deze stelling gedaan. Ook deze vordering wordt verworpen.
3.8
Van de vordering van Afl. 1.046,-- wegens voor verhuurder betaalde kosten zal het gerecht toewijzen de posten voor de reparatie van het alarm (Afl. 250,--) en voor het aanbrengen van prikkeldraad (Afl. 500,--), nu de huurovereenkomst daaromtrent niets bepaalt en deze door verhuurder onvoldoende concreet zijn weersproken. Voor het overige wordt deze vordering afgewezen. Niet duidelijk is waarom de derde post (telefoon) voor rekening van verhuurder zou moeten komen.
3.9
Nu beide partijen deels in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten in conventie en in reconventie worden gecompenseerd.

4.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
In conventie
Veroordeelt gedaagden tot betaling aan eiseres van Afl. 26.993,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 december 2012;
Verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie:
Veroordeelt gedaagde tot betaling aan eisers van Afl. 750,--
Verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In conventie en in reconventie
Wijst af het meer of anders gevorderde;
Compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.