ECLI:NL:OGEAA:2015:326
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis in huurovereenkomst tussen verhuurder en huurders met betrekking tot huurachterstand en borgsom
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een huurovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Bedrijf, hierna verhuurder, en twee huurders. De verhuurder vorderde betaling van een huurachterstand van Afl. 55.519,27, vermeerderd met boetes en wettelijke rente, alsook kosten voor utiliteiten en andere uitgaven. De huurders erkenden een bedrag van Afl. 40.673,93 aan huur en utiliteiten verschuldigd te zijn, maar betwistten de boetes en de kosten voor de restaurantvergunning. In reconventie vorderden de huurders de terugbetaling van de borgsom en andere kosten.
De procedure omvatte verschillende conclusiewisselingen en de zaak werd uiteindelijk verwezen naar de rol voor vonnis. De rechter oordeelde dat de huurovereenkomst eindigde op 14 december 2012 en dat de huur voor die maand niet volledig verschuldigd was. De vordering van de verhuurder werd gecorrigeerd met een halve maand huur. De rechter verwierp de stelling van de huurders dat de boete niet verschuldigd was, omdat er geen schriftelijk bewijs was van een overeenkomst hierover.
Wat betreft de utiliteiten werd de vordering toegewezen tot het door de huurders erkende bedrag. De kosten voor de restaurantvergunning werden ook toegewezen, aangezien deze voor rekening van de huurders waren. De rechter oordeelde dat de huurders het gehuurde in redelijke staat hadden opgeleverd, waardoor de vordering van de verhuurder voor reparatie- en schoonmaakkosten werd afgewezen.
In reconventie werd de vordering van de huurders tot terugbetaling van de borgsom afgewezen, omdat de verhuurder deze mocht verrekenen met haar vordering. De rechter wees ook andere vorderingen van de huurders af, omdat zij onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun claims. Uiteindelijk werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De rechter veroordeelde de huurders tot betaling van Afl. 26.993,55 aan de verhuurder, met wettelijke rente, en de huurders kregen Afl. 750,-- toegewezen in reconventie.