ECLI:NL:OGEAA:2015:335

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
BB 243 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot bewijs van ontvangst van sommatie door gedaagde

In de zaak tussen de naamloze vennootschap WEB ARUBA N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 september 2015 uitspraak gedaan. De procedure volgde op een tussenvonnis van 4 februari 2015, waarin WEB was toegelaten om bewijs te leveren van de ontvangst van een sommatie door de gedaagde. WEB heeft een register van ter aantekening aangeboden stukken overgelegd, maar het gerecht oordeelde dat niet bewezen was dat de gedaagde daadwerkelijk een sommatie had ontvangen. De overgelegde documenten gaven geen duidelijkheid over de aard van de verzending en de datum van de sommatie kwam niet overeen met de bij het verzoekschrift overgelegde sommaties. Hierdoor concludeerde het gerecht dat de vordering van WEB was verjaard.

Het gerecht heeft WEB in de kosten van de procedure veroordeeld, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn begroot, aangezien de gedaagde in persoon procedeerde. De rechter heeft het gevorderde afgewezen en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

Vonnis van 9 september 2015
Behorend bij BB 243 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
WEB ARUBA N.V.
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: Web,
gemachtigde: de advocaat mr. E.H.J. Martis
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
procederend in persoon

1.DE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 februari 2015;
  • de akte overlegging schriftelijk bewijs aan de zijde van Web;
  • de antwoordakte van Gedaagde.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis is Web toegelaten bewijs bij te brengen van haar stelling dat Gedaagde een van de door haar verzonden sommaties heeft ontvangen.
2.2
Web heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en een kopie van ‘een register van ter aantekening aangeboden stukken’ overgelegd alsmede een kopie van een specifieke - voorbedrukte - pagina uit dit register.
2.3
Met Gedaagde is het gerecht van oordeel dat Web niet is geslaagd in het bewijs dat Gedaagde tenminste een sommatie namens Web heeft ontvangen. Uit de kopie van de voorgedrukte pagina uit het registratieboek blijkt dat er op 1 juni 2011 iets is verstuurd aan Gedaagde, aan de (Adres). Dat dit een sommatie namens of van Web betreft blijkt daar niet uit, evenmin dat het om een aangetekend stuk gaat. Bovendien strookt de datum 1 juni 2011 niet met de bij het verzoekschrift overgelegde sommaties van 4 januari 2011, 8 juni 2012 en 27 juni 2012. Aldus is niet komen vast te staan dat Gedaagde een sommatie heeft ontvangen, zodat aangenomen dient te worden dat de vordering van Web verjaard is.
2.4
Web wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld, welke aan de zijde van Gedaagde begroot worden op nihil, nu zij in persoon procedeert.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
3.1
wijst het gevorderde af;
3.2
veroordeelt Web in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Gedaagde worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.