ECLI:NL:OGEAA:2015:336

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
B.B. nr. 1062 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding uit onrechtmatige daad na verkeersongeval met onverzekerde auto

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 9 september 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Eiseres en Gedaagde, naar aanleiding van een verkeersongeval dat op 27 januari 2014 plaatsvond. Gedaagde, als bestuurder van een auto, heeft een ongeval veroorzaakt door geen voorrang te verlenen aan de auto van de echtgenote van Eiseres. De bestuurster van de auto van Eiseres had op dat moment geen geldig rijbewijs en de auto van Gedaagde was onverzekerd. Eiseres vorderde schadevergoeding van Gedaagde op basis van onrechtmatige daad, ter hoogte van Afl. 9.978,50, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 26 februari 2014.

Gedaagde voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vordering. Het Gerecht oordeelde dat Gedaagde aansprakelijk was voor de schade die Eiseres had geleden als gevolg van het ongeval. De stelling van Gedaagde dat de bestuurster van de auto van Eiseres geen bijzondere voorzichtigheid in acht had genomen, werd verworpen. Het Gerecht oordeelde dat de schade aan de auto van Eiseres Afl. 7.550,-- bedroeg, en dat de kosten voor het opmaken van het schaderapport en de inzet van een takelwagen ook vergoed dienden te worden. De vordering van Eiseres voor juridische bijstand en kosten voor een vervangende auto werd afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing.

Het Gerecht heeft Gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 7.770,-- aan Eiseres, vermeerderd met wettelijke rente, en Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 9 september 2015
Behorend bij B.B. nr. 1062 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres,
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord;
-de conclusie van repliek, met één productie;
-de conclusie van dupliek;
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren betalingsbevel Gedaagde ten titel van schadevergoeding uit onrechtmatige daad veroordeelt aan Eiseres te betalen Afl. 9.978,50, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 26 februari 2014, en (2) met “
gemachtigdensalaris en voorts met proceskosten waaronder begrepen de door verzoeker voldane vaste griffierechten zegels en kosten, kosten rechtens.”.
2.2
Gedaagde voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Eiseres verzochte, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Vast staat tussen partijen het volgende. Op 27 januari 2014 heeft Gedaagde als bestuurder van een auto een verkeersongeval veroorzaakt (hierna: het ongeval) door links af te slaan op een in Aruba te Paradera gelegen T-kruising terwijl zij daarbij geen voorrang verleende aan de door de bestuurster van de aan Eiseres toebehorende auto (te weten de echtgenote van Eiseres), terwijl die bestuurster als recht doorgaand tegemoet komend verkeer op dezelfde voorrang had ten opzichte van de door Gedaagde bestuurde auto. Als gevolg van het ongeval is onder meer schade ontstaan aan de auto van Eiseres (hierna: de auto). De bestuurster van de auto (hierna: de bestuurster) had ten tijde van het ongeval geen geldig rijbewijs, en de door Gedaagde bestuurde auto was ten tijde van het ongeval onverzekerd.
3.2
Uit vorenstaande volgt dat Gedaagde uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor door Eiseres geleden schade als gevolg van het ongeval. Het gegeven dat de bestuurster ten tijde van het ongeval geen rijbewijs had, doet daar niets aan af, en heeft ook niet te gelden als grond voor de vaststelling van medeschuld aan het ongeval in de zin van het bepaalde in artikel 6:101 BW.
3.3
De stelling van Gedaagde, dat de bestuurster ten tijde van het ongeval “
met betrekkelijk hoge snelheid” reed levert evenmin dergelijke grond op. Daarvan zou sprake kunnen zijn indien de bestuurster de ter plaatse van het ongeval geldende maximum snelheid zou hebben overtreden. Gesteld noch gebleken dat dit het geval is. Dit klemt temeer omdat uit de door Eiseres overgelegde niet door Gedaagde bestreden satellietfoto van de plaats van ongeval blijkt dat het ongeval heeft plaatsgevonden op een plaats die is gelegen kort nadat de bestuurster door een vrijwel haakse bocht was gereden. Alleen een door een ervaren coureur bestuurde formule-1 bolide zou wellicht over die korte afstand de ter plaatse geldende maximum snelheid overschreden kunnen hebben. De stelling van Gedaagde dat de bestuurster vrijwel niet zou hebben geremd kan zonder nadere onderbouwing - die ontbreekt - niet leiden tot vaststelling van bedoelde medeschuld. Gesteld noch gebleken is met name dat de bestuurster van de auto op het moment dat Gedaagde voor haar op onrechtmatige wijze links af sloeg nog voldoende gelegenheid had om te remmen of eerder en krachtiger te remmen dan ze heeft gedaan. Al het vorenstaande brengt verder mee dat de stelling van Gedaagde, dat de bestuurster geen bijzondere voorzichtigheid in acht heeft genomen, voldoende grondslag mist. Die stelling wordt daarom gepasseerd. De slotsom op dit onderdeel luidt dat het beroep van Gedaagde op het bepaalde in artikel 6:101 BW faalt.
3.4
Wat betreft de omvang van de door Eiseres geleden schade wordt het volgende overwogen. Eiseres heeft een schaderapport in het geding gebracht opgemaakt op 3 februari 2014 door schadetaxateur (Naam) (hierna: het rapport). Gesteld noch gebleken is dat die taxateur ter zake van taxatie van schade aan auto’s niet deskundig is, en evenmin is gesteld of gebleken dat die taxateur niet of onvoldoende betrouwbaar is. Bij gelegenheid van repliek heeft Eiseres de werkwijze van de taxateur ter zake van vaststelling van cataloguswaarde en afschrijvingswaarden van de auto nader toegelicht. Gedaagde heeft de juistheid van die werkwijze niet gemotiveerd nader bestreden. Eén en ander brengt mee dat het Gerecht ook (de inhoud van) het rapport betrouwbaar oordeelt en daarom tot de zijne maakt. Vast komt aldus te staan dat de schade aan de auto als gevolg van het ongeval Afl. 7.550,-- bedraagt. De niet bestreden kosten voor het opmaken van het rapport ad Afl. 145,-- en de niet bestreden kosten van inzet van een takelwagen ad. Afl. 75,-- hebben ook te gelden als door Gedaagde te vergoeden schadeposten.
3.5
De door Gedaagde bestreden vordering van Eiseres ter zake van vergoeding van kosten voor juridische bijstand wordt als zijnde onvoldoende verificatoir onderbouwd afgewezen. Het had te dezen op de weg van Eiseres gelegen om betalingsbewijzen in het geding te brengen waaruit kon blijken dat de door hem gestelde kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
3.6
De vordering van Eiseres ter zake van vergoeding van kosten voor een door hem gehuurde vervangende auto mist in het licht van het door Gedaagde gevoerde verweer voldoende grondslag. Het had hier op de weg gelegen van Eiseres om nader te stellen welke auto hij precies heeft gehuurd en van wie precies, alsmede hoe lang precies hij die auto heeft gehuurd en tegen welke prijs. Het enkele verwijzen naar onduidelijke handgeschreven kwitanties heeft niet te gelden als voldoende invulling van de ook voor Eiseres geldende stelplicht.
3.7
De door Eiseres gevorderde vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte wordt afgewezen. Van belang is dat vast komt te staan dat de werkzaamheden waarvan vergoeding wordt gevorderd zijn aan te merken als verrichtingen anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor artikel 63a Rv een voorziening geeft. Onderbouwd gesteld noch gebleken is met name dat zulke werkzaamheden zijn verricht. De enkele aan Gedaagde uitgebrachte sommering onder termijnstelling tot betaling van schadevergoeding valt zonder meer binnen het bereik van voormeld artikel. Het gegeven dat die sommering bij deurwaarderexploot is betekend aan Gedaagde maakt dat niet anders.
3.8
De slotsom luidt dat Gedaagde zal worden veroordeeld om ten titel van schadevergoeding uit onrechtmatige daad te betalen aan Eiseres (7.550,-- + 145,-- + 75,-- =) Afl. 7.770,--. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die aan ander oordeel kunnen dragen. De door Eiseres verzochte wettelijke rente over het toe te wijzen bedrag en de ingangsdatum daarvan, zullen - als zijnde niet bestreden - worden toegewezen.
3.9
Gedaagde zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 3, ad Afl. 400,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt Gedaagde om aan Eiseres te betalen Afl. 7.770,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 26 februari 2014 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt Gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan verschotten en Afl. 800,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.