ECLI:NL:OGEAA:2015:337

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2015
Publicatiedatum
21 september 2015
Zaaknummer
B.B. nr. 1183 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande drinkwaterlevering door Water- en Energiebedrijf Aruba N.V. aan gedaagde

In deze zaak vorderde de naamloze vennootschap Water- en Energiebedrijf Aruba (W.E.B.) N.V. betaling van Afl. 3.729,45 van de gedaagde, die in Aruba woont. De vordering was gebaseerd op een drinkwaterleveringsovereenkomst tussen partijen. Gedaagde had het bedrag onbetaald gelaten en voerde verweer door te stellen dat diefstal van koperen waterleidingen en lekkage de oorzaak waren van het hoge waterverbruik. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelde dat er geen gronden waren om W.E.B. niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Het Gerecht stelde vast dat het water dat aan gedaagde was geleverd, op basis van de overeenkomst was geleverd en dat gedaagde verantwoordelijk was voor de leidingen na de watermeter. De stelling van gedaagde dat de gestolen leidingen toebehoorden aan W.E.B. werd verworpen, omdat de leidingen na de watermeter niet aan W.E.B. in eigendom toebehoren. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde het risico droeg voor de gevolgen van de diefstal en de lekkage. De vordering van W.E.B. werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf 12 januari 2012. Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, oordeelde het Gerecht dat W.E.B. zich niet kon beroepen op haar algemene voorwaarden, omdat niet was aangetoond dat gedaagde deze had aanvaard. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 9 september 2015.

Uitspraak

Vonnis van 9 september 2015
Behorend bij B.B. nr. 1183 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA (W.E.B.) N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: het WEB,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios,
tegen:
Gedaagde,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A. Ruiz.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
WEB vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Gedaagde beveelt aan het WEB te betalen Afl. 3.729,45, te vermeerderen met (1) wettelijke rente gerekend vanaf 12 januari 2012, en (2) overeengekomen buitengerechtelijke incassokosten ad Afl. 559,42, kosten rechtens.
2.2
Gedaagde voert verweer en concludeert dat het WEB niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, althans dat het Gerecht te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken die meebrengen dat het WEB niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Gedaagde wordt daarom verworpen.
3.2
Vast staat tussen partijen het volgende. Het aan Gedaagde toebehorende in Aruba te (Adres) gelegen perceel (hierna: het perceel) is krachtens een daartoe tussen partijen gesloten drinkwaterleveringsovereenkomst aangesloten op het aan het WEB toebehorende Arubaanse drinkwaternet. In of omstreeks de maand september 2011 heeft het WEB voor een bedrag van Afl. 3.729,45 water geleverd aan het perceel, welk bedrag WEB aan Gedaagde in rekening heeft gebracht. Gedaagde heeft dat bedrag onbetaald gelaten.
3.3
Gedaagde stelt dat diefstal van op het perceel gelegen koperen waterleidingen en lekkage als gevolg daarvan bedoeld groot waterverbruik heeft veroorzaakt. Die met een proces-verbaal van aangifte van 2 oktober 2011 onderbouwde stelling heeft het WEB onvoldoende gemotiveerd bestreden. De stelling van Gedaagde dat de gestolen leidingen toebehoren aan het WEB mist in het licht van de inhoud van bedoeld voormeld proces-verbaal voldoende feitelijke grondslag, omdat uit die inhoud blijkt dat Gedaagde heeft verklaard dat vanaf de watermeter naar zijn huis een zekere lengte koperbuis was gestolen. Het is een feit van algemene bekendheid dat na de watermeter gelegen waterleidingen niet aan het WEB in eigendom toebehoren, maar in dit geval aan Gedaagde als zijnde de eigenaar van het perceel (en ook nog eens als zijnde de contractuele wederpartij van het WEB).
3.4
Uit vorenstaande volgt dat het WEB niet aansprakelijk is voor gebreken van welke aard dan ook aan na de watermeter gelegen waterleidingen, althans gesteld noch gebleken is op grond waarvan het WEB te dien aanzien wel aansprakelijk is. Het is naar het oordeel van het Gerecht Gedaagde die het risico draagt van dergelijke gebreken en de gevolgen daarvan. Het is dan ook Gedaagde die het risico draagt ter zake van diefstal van na de watermeter gelegen waterleidingen en het hoge waterverbruik als gevolg van de daardoor ontstane (heftige) lekkage. Eén en ander brengt mee dat Gedaagde het in hoofdsom gevorderde bedrag uit hoofde van (het voor zijn risico en rekening komende) waterverbruik verschuldigd is aan het WEB.
3.5
Het Gerecht ziet geen aanleiding om op grond van redelijkheid en billijkheid tot een ander oordeel te komen. Dit klemt temeer omdat het perceel naar eigen zeggen van Gedaagde al jaren onbewoond is, terwijl het eveneens van algemene bekendheid is dat Aruba wordt geteisterd door diefstal van koperen waterleidingen. Het had in dat verband op de weg van Gedaagde gelegen om de aan hem toebehorende op het perceel gelegen koperen waterleidingen uit oogpunt van preventie (voor schade als de onderhavige) te vervangen door bijvoorbeeld voor het dievengilde veel minder of niet aantrekkelijke pvc-leidingen.
3.6
De slotsom tot zover luidt dat Gedaagde zal worden bevolen tot betaling aan het WEB van het door haar in hoofdsom gevorderde bedrag. De daarover gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan zullen, als zijnde onbestreden, eveneens worden toegewezen.
3.7
Wat betreft de door het WEB op grond van haar algemene voorwaarden (hierna: de voorwaarden) gevorderde vergoeding voor kosten van verkrijging van voldoening buiten rechte wordt het volgde overwogen. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:231 BW heeft als wederpartij van de gebruiker van algemene voorwaarden te gelden degene die door ondertekening van een geschrift of op andere wijze de gelding van algemene voorwaarden heeft aanvaard. In dit verband stelt Gedaagde dat hij de voorwaarden nooit heeft aanvaard. Die stelling heeft het WEB naar het oordeel van het Gerecht niet of onvoldoende bestreden. Uit de stelling van het WEB dat Gedaagde de voorwaarden heeft ontvangen volgt nog niet dat hij die heeft aanvaard. Dit klemt temeer omdat is gesteld noch gebleken op welke wijze precies en op welk tijdstip precies Gedaagde volgens het WEB de voorwaarden zou hebben ontvangen. Uit het gegeven dat de voorwaarden beschikbaar zijn op de website van het WEB en/of dat op elke factuur van het WEB die website staat vermeld volgt zonder nadere uitleg - die ontbreekt - evenmin dat sprake is van aanvaarding van de voorwaarden door Gedaagde. De slotsom op dit onderdeel luidt dat het WEB zich niet succesvol kan beroepen op haar algemene voorwaarden, omdat niet vast komt te staan dat die van toepassing zijn tussen partijen. De hier besproken vordering zal daarom worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die op dit onderdeel een ander oordeel kunnen dragen.
3.8
Gedaagde zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het WEB, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten en Afl. 500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 2, ad Afl. 250,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-beveelt Gedaagde om aan het WEB te betalen Afl. 3.729,45, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 12 januari 2012 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt Gedaagde in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het WEB, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten en Afl. 500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.