ECLI:NL:OGEAA:2015:337
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van openstaande drinkwaterlevering door Water- en Energiebedrijf Aruba N.V. aan gedaagde
In deze zaak vorderde de naamloze vennootschap Water- en Energiebedrijf Aruba (W.E.B.) N.V. betaling van Afl. 3.729,45 van de gedaagde, die in Aruba woont. De vordering was gebaseerd op een drinkwaterleveringsovereenkomst tussen partijen. Gedaagde had het bedrag onbetaald gelaten en voerde verweer door te stellen dat diefstal van koperen waterleidingen en lekkage de oorzaak waren van het hoge waterverbruik. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelde dat er geen gronden waren om W.E.B. niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering. Het Gerecht stelde vast dat het water dat aan gedaagde was geleverd, op basis van de overeenkomst was geleverd en dat gedaagde verantwoordelijk was voor de leidingen na de watermeter. De stelling van gedaagde dat de gestolen leidingen toebehoorden aan W.E.B. werd verworpen, omdat de leidingen na de watermeter niet aan W.E.B. in eigendom toebehoren. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde het risico droeg voor de gevolgen van de diefstal en de lekkage. De vordering van W.E.B. werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf 12 januari 2012. Wat betreft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, oordeelde het Gerecht dat W.E.B. zich niet kon beroepen op haar algemene voorwaarden, omdat niet was aangetoond dat gedaagde deze had aanvaard. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 9 september 2015.