ECLI:NL:OGEAA:2015:364

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
30 september 2015
Zaaknummer
P-2014/19994 en P-2015/06599, 177 en 389 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vuurwapenbezit en drugshandel in Aruba

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn twee strafzaken samengevoegd tegen de verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd. De zittingen vonden plaats op 27 maart, 2 juli en 28 augustus 2015. De officier van justitie, mr. J. Zondervan, eiste een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en sprak de verdachte vrij van een tenlastegelegde diefstal. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, de verkoop en het bezit van cocaïne en hennep. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder het bezit van een revolver en het verkopen van verdovende middelen in de periode van maart tot mei 2015. Het gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Na het onderzoek op de terechtzitting werd de verdachte vrijgesproken van de diefstal, maar werd hij schuldig bevonden aan de andere tenlastegelegde feiten. De rechter legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Tevens werd onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen vuurwapen bevolen. Het vonnis werd uitgesproken op 18 september 2015.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2015, 2 juli 2015 en op 28 augustus 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadslieden, mr. H.G. Figaroa in de zaak met parketnummer P-2014/19994 en mr. P.M.E. Mohamed in de zaak met parketnummer P-2015/06599.
De officier van justitie, mr. J. Zondervan, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van feit 2 in de zaak met parketnummer P-2014/19994 en de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer P-2015/06599 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden, met aftrek van voorarrest en de verdachte vrij te spreken van feit 1 in de zaak met parketnummer P-2014/19994.
De raadslieden hebben het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
P-2014/19994
1. dat hij op of omstreeks 18 december 2014 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en/of twee mobiele telefoons van het merk Samsung Duos en Virgin Mio en/of Awg. 250,- (tweehonderdvijftig florin) althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [het slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de tas en/of een of meer telefoon(s) uit de handen van die [slachtoffer] heeft gerukt en hiermee is weggerend;
(artikel 2: 291 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 18 december 2014 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleenvoorhanden heeft gehad een (bruin kleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special) en/of een (zilverkleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special)
en/of een of meer scherpe patroon/patronen, in elk geval (een) vuurwapen(s)
en/of munitieals bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening)
P-2015/06599
1. dat hij op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode vanaf 27 maart 2015 tot en met 13 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
(artikel 3 van de Landsverordening Verdovende Middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode vanaf 27 maart 2015 tot en met 13 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend;
(artikel 4 van de Landsverordening Verdovende Middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)
3. dat hij op of omstreeks 13 mei 2015 in Aruba, voorhanden heeft gehad een vuurwapen, te weten een revolver van het merk Colt, voorzien van het serienummer A46642, in elk geval een vuurwapen als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 icm 11 van de Vuurwapenverordening)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer P-2014/19994 heeft begaan en zal de verdachte, zoals ook door de officier van justitie ter terechtzitting is gevorderd, daarvan vrijspreken.
B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde onder 2 in de zaak met parketnummer P-2014/19994 en het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer P-2015/06599 heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
P-2014/19994
2. dat hij op
of omstreeks18 december 2014 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleenvoorhanden heeft gehad een (bruin kleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special)
en/of een (zilverkleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special) en
/of een of meerscherpe
patroon/patronen
, in elk geval (een) vuurwapen(s) en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening.
P-2015/06599
1. dat hij op verschillende tijdstippen
, althans enig tijdstip,in
of omstreeksde periode vanaf 27 maart 2015 tot en met 13 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met
anderen ofeen ander,
althans alleen,opzettelijk een hoeveelheid cocaïne
zijnde een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I en IV, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeldheeft verkocht en
/of heeft afgeleverd en/of heeft vervoerd en/ofin bezit heeft gehad en
/ofaanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend.
2. dat hij op verschillende tijdstippen
, althans enig tijdstip,in
of omstreeksde periode vanaf 27 maart 2015 tot en met 13 mei 2015 in Aruba, tezamen en in vereniging met
anderen ofeen ander, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,in bezit heeft gehad en
/ofaanwezig heeft gehad
en/of heeft aangewend.
3. dat hij op
of omstreeks13 mei 2015 in Aruba, voorhanden heeft gehad een vuurwapen, te weten een revolver van het merk Colt, voorzien van het serienummer A46642
, in elk geval een vuurwapen als bedoeld in artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
P-2014/19994
Verdachte ontkent dat één van de tijdens de surveillancecontrole aangetroffen vuurwapens in de auto waarin hij en nog drie medeverdachten reden, van hem is.
Het gerecht acht echter met name gelet op de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 december 2014, waarin hij verklaart dat het vuurwapen dat voor in de auto is aangetroffen, het eigendom is van verdachte, alsmede de verklaring van [de getuige] d.d. 22 december 2014 waarin hij verklaart dat [ verdachte] en [de medeverdachte 2] hem op 19 december 2014, terwijl zij samen in een cel in het gerechtsgebouw opgesloten zaten, hebben verteld dat de twee vuurwapens die in de auto waren aangetroffen aan hen beiden toebehoorden, aannemelijk dat één van de in de auto aangetroffen vuurwapens, van verdachte is en hij derhalve een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
P-2015/06599
Verdachte ontkent cocaïne aan derden te hebben verkocht, zoals onder 1 ten laste is gelegd en stelt dat de aangetroffen cocaïne slechts voor eigen gebruik was bestemd.
Anders dan door de verdachte is verklaard is het gerecht van oordeel dat de verkoop van cocaïne door de verdachte blijkt uit een tweetal tapgesprekken, alsmede de tijdens de huiszoeking aangetroffen cocaïne verpakt in een aantal plastic zakjes, het aantreffen van een plastic bak met daarin 92 vierkant geknipte stukken foliepapier, 2 dozen met boterhamzakjes, 1 plastic bak met Afl. 102,95 aan losgeld en 1 fijnweger. Ambtshalve is bekend dat stukjes foliepapier gebruikt worden voor het verpakken van cocaïne teneinde deze te kunnen verkopen, dat landlopers/drugsverslaafden veelal losgeld gebruiken voor het kopen van verdovende middelen en dat een fijnweger wordt gebruikt om hoeveelheden drugs te wegen voor het verpakken en verkopen van deze.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
P-2014/19994
2. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
P-2015/06599
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder B en C van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder C van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht.
3. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn vader, de medeverdachte [medeverdachte], schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne en het bezit en aanwezig hebben van zowel cocaïne als hennep. Van verdovende middelen is algemeen bekend dat deze verslavend werken en voor de gezondheid van personen schadelijk zijn. Het gebruik van en handel in verdovende middelen gaat vaak gepaard met geweldcriminaliteit en leidt tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door verslaafden gepleegde strafbare feiten ter financiering van de behoefte aan deze verdovende middelen. Aldus heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het drugscircuit hier te lande. Ook wordt met de handel in verdovende middelen veel geld verdiend. Verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door het oogmerk van financieel gewin ten koste van anderen.
De verdachte heeft voorts tweemaal binnen een periode van vijf maanden een vuurwapen voorhanden gehad. Op 18 december 2014 zijn tijdens een controle van de auto waarin verdachte zich bevond twee geladen vuurwapens aangetroffen (waarvan één van de verdachte), welke vuurwapens zijn meegenomen in een uitgaansgelegenheid, en op 13 mei 2015 werd tijdens een huiszoeking verricht in het appartement van verdachte, ook een vuurwapen aangetroffen.
Het voorhanden hebben van vuurwapens behoort tot een categorie feiten die gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken en gevaarlijke situaties met zich kan brengen. Gelet op voormelde is oplegging van een vrijheidsontnemende straf dan ook geïndiceerd.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij, ondanks eerdere politiële contacten, niet eerder is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het in beslaggenomen vuurwapen in de zaak met parketnummer P-2014/19994 zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het onder 2 tenlastegelegde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twintig (20) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
onttrekt aan het verkeerhet in rubriek 9 genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 18 september 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.