ECLI:NL:OGEAA:2015:366

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
30 september 2015
Zaaknummer
P-2014/19993, 176 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld en bedreiging met vuurwapen in Aruba

In deze Arubaanse strafzaak is de verdachte op 18 september 2015 veroordeeld voor diefstal vergezeld van geweld, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De verdachte ontkende de tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd, maar het gerecht kwam tot de overtuiging dat hij schuldig was aan de feiten. De zaak werd behandeld in het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara. De officier van justitie, mr. J. Zondervan, had een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van twee mobiele telefoons en een tas van [slachtoffer 1], waarbij geweld werd gebruikt. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van bedreiging van [slachtoffer 2] met de dood. Het gerecht oordeelde dat de verdachte op 18 december 2014 in Aruba samen met anderen de mobiele telefoons had weggenomen, en dat hij [slachtoffer 2] had bedreigd. Tevens werd vastgesteld dat de verdachte een vuurwapen voorhanden had.

Het gerecht overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaken. De verdachte had eerder met de politie in aanraking geweest voor diefstallen. Gezien de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving, werd een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Het gerecht oordeelde dat een deel van de straf voorwaardelijk moest zijn om de verdachte te stimuleren zich gedurende de proeftijd aan de wet te houden. Het in beslag genomen vuurwapen werd onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], te [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2015, 2 juli 2015 en op 28 augustus 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara.
De officier van justitie, mr. J. Zondervan, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de aan hem tenlastegelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien (18) maanden, met aftrek van voorarrest.
vuurwapen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd en primair bepleit om de verdachte ten aanzien van het aan hem ten laste gelegde, integraal vrij te spreken.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 18 december 2014 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas en/of twee mobiele telefoons van het merk Samsung Duos en Virgin Mio en/of Awg. 250,- (tweehonderdvijftig florin) althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [het slachtofffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijker te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) de tas en/of een of meer telefoon(s) uit de handen van die [slachtoffer 1] heeft gerukt en hiermee is weggerend;
(artikel 2: 291 van het Wetboek van Strafrecht)
2. dat hij op of omstreeks 18 december 2014 te Aruba, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar gezegd dat hij die [slachtoffer 2] gaat doden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht)
3. dat hij op of omstreeks 18 december 2014 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleenvoorhanden heeft gehad een (bruin kleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special) en/of een (zilverkleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special),
en/of een of meer scherpe patroon/patronenin elk geval (een) vuurwapen(s)
en/of munitieals bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening;
(artikel 3 van de Vuurwapenverordening)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.
4.Bewijsbeslissingen
Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
of omstreeks18 december 2014 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een tas en/oftwee mobiele telefoons van het merk Samsung Duos en Virgin Mio
en/of Awg. 250,- (tweehonderdvijftig florin) althans een geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of verdachtes medededader(s),welke diefstal werd
voorafgegaan en/ofvergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/ofgemakkelijker te maken en
/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld
en/of bedreiging met geweldhierin bestond dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s) de tas en/ofeen
of meertelefoon
(s)uit de handen van die [slachtoffer 1] heeft gerukt en hiermee is weggerend.
2. dat hij
op of omstreeks18 december 2014 te Aruba, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, toen en aldaar gezegd dat hij die [slachtoffer 2] gaat doden
, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
3. dat hij op
of omstreeks18 december 2014 in Aruba
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleenvoorhanden heeft gehad een (bruin kleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special)
en/of een (zilverkleurige) revolver van het merk Smith & Wesson (.38 special) en
/of een of meerscherpe
patroon/patronen
, in elk geval (een) vuurwapen(s) en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de wettige bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zullen in geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
Bewijsoverwegingen
De verdacht ontkent de aan hem tenlastegelegde feiten te hebben gepleegd.
Het gerecht overweegt echter ten aanzien van het bewezenverklaarde, het navolgende:
Ten aanzien van feit 1:
Op 18 december 2014 heeft [slachtoffer 1], aangifte gedaan van diefstal van twee mobiele telefoons door een onbekende man die deze bij de Olde Molen van hem had afgepakt. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 18 december 2014 tegenover de politie verklaard dat [verdachte] een telefoon uit de handen van de aangever had gepakt en die, ondanks aandringen van de aangever, niet aan hem terug wilde geven. Ook de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 18 december 2014 verklaard dat hij [verdachte] op een gegeven moment met een man zag praten bij Olde Molen en dat hij hoorde dat de man aan [verdachte] vroeg om hem zijn telefoon terug te geven. [medeverdachte 2] had toen aan [verdachte] gezegd om de telefoon aan die man terug te geven, zodat zij naar huis konden gaan.
Op 20 januari 2015 worden de twee mobiele telefoons die tijdens de aanhouding van verdachte en de drie medeverdachten op 18 december 2014 in de auto zijn aangetroffen en in beslag zijn genomen, aan de aangever getoond die beide telefoons als zijn eigendom herkent.
Ten aanzien van feit 2:
Volgens artikel 387, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd door de rechter worden aangenomen op het proces-verbaal van een opsporingsambtenaar. In het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal d.d. 29 december 2014 heeft de aangever, zijnde de agent in opleiding [aangever], verklaard dat hij vreest voor het leven en de veiligheid van zijn vrouw, zijn kind en die van zichzelf, gelet op de door de verdachte geuite bedreigende woorden jegens hem. Gezien het feit dat er twee vuurwapens zijn aangetroffen in de auto waarin verdachte zich bevond en het feit dat de verdachte zijn vrouw en kind goed kent, achtte de aangever de mogelijkheid aanwezig dat de verdachte zijn woorden in daden zou kunnen omzetten.
Het gerecht acht gelet op hetgeen hiervoor is beschreven geen reden om aan de juistheid van de inhoud van het proces-verbaal te twijfelen en acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3:
Het gerecht acht met name gelet op de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 december 2014, waarin hij verklaart dat het vuurwapen dat achter in de auto is aangetroffen, het eigendom is van [verdachte], alsmede de verklaring van [de getuige] d.d. 22 december 2014 waarin hij verklaart dat [ de medeverdachte 2] en [verdachte] hem op 19 december 2014, terwijl zij samen in een cel in het gerechtsgebouw opgesloten zaten, hebben verteld dat de twee vuurwapens die in de auto waren aangetroffen aan hen beiden toebehoorden, aannemelijk dat één van de in de auto aangetroffen vuurwapens, van verdachte is en hij derhalve een vuurwapen voorhanden heeft gehad.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Diefstal vergezeld van geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijker te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 2:255 van het Wetboek van Strafrecht.
3. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
8.Oplegging van straf of maatregel
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 18 december 2014 schuldig gemaakt aan een drietal strafbare feiten. Zo heeft de verdachte tijdens een avondje stappen een mobiele telefoon uit de hand van [slachtoffer 1] gerukt en meegenomen. De ervaring leert dat slachtoffers van overvallen nog lang daarna last houden van traumatische- en angstgevoelens. Bovendien veroorzaken dergelijke feiten, zeker indien ze in een voor het publiek opengestelde ruimte plaatsvinden, zoals hier het geval is, ook gevoelens van angst en onveiligheid in de Arubaanse samenleving. Als schadelijk voor het imago van Aruba als relatief veilig land en toeristenbestemming, kunnen dergelijke feiten op termijn ook de economie en welvaart van dit land ondermijnen. Het gerecht neemt hierbij ook het discriminatoire aspect van deze overval in overweging mee, nu uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt dat [slachtoffer 1] voornoemd, mogelijk homoseksueel is, en zijn vermeende geaardheid heeft meegespeeld bij de totstandkoming van voornoemde overval.
De verdachte heeft tevens een opsporingsambtenaar bedreigd, door bij zijn aanhouding woorden van bedreigende aard jegens die opsporingsambtenaar en diens gezin te uiten, welke gevoelens van onrust en onveiligheid bij de aangever hebben veroorzaakt.
Tot slot zijn er tijdens een controle van de auto waarin verdachte zich bevond twee geladen vuurwapens aangetroffen (waarvan één van de verdachte), welke vuurwapens zijn meegenomen in een uitgaansgelegenheid. Het voorhanden hebben van vuurwapens behoort tot een categorie feiten die gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving veroorzaken en gevaarlijke situaties met zich kan brengen. Gelet op voormelde is oplegging van een vrijheidsontnemende straf dan ook geïndiceerd.
Ten na van verdachte geldt dat hij eerder met politie in aanraking is geweest voor diefstallen.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.
Het gerecht zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte in te scherpen zich gedurende de proeftijd niet weer aan misdrijf schuldig te maken.

9.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het in beslaggenomen vuurwapen zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het onder 3 tenlastegelegde feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:19, 1:20, 1:21, 1:62, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
achttien (18) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op twee (2) jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
onttrekt aan het verkeerhet in rubriek 9 genoemde voorwerp.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 18 september 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.