ECLI:NL:OGEAA:2015:368

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
P-2015/03791, 310 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen op auto met inzittenden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot doodslag en het voorhanden hebben van vuurwapens. De verdachte heeft op 28 februari 2015 met een vuurwapen op een auto geschoten waarin twee inzittenden zaten, in de veronderstelling dat er een andere persoon in de auto zat. Tijdens de openbare terechtzitting op 21 augustus 2015 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van vijf jaar geëist, met onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwapen en drugs. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk schieten op de auto en het voorhanden hebben van vuurwapens. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij aanwezig was op de plaats van het delict. Getuigen hebben verklaard dat de verdachte met een vuurwapen op hun auto heeft geschoten, maar gelukkig zijn zij niet geraakt.

Het gerecht heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en forensisch bewijs, de overtuiging gekregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarbij het gerecht rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder het vuurwapen, zijn onttrokken aan het verkeer, terwijl andere goederen aan de verdachte zijn teruggegeven. De uitspraak is gedaan in overeenstemming met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Vuurwapenverordening.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum]1987 in [geboorteland],
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.F.M. Zara
De officier van justitie, mr. Y. Pronk, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van voorarrest.
Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van de inbeslaggenomen doorzichtig plastic zakje met marihuana, het zakje cocaïne, het pistool en de patronen.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, met inachtneming van de gevorderde en toegewezen wijzigingen, tenlastegelegd:
1. dat hij op of omstreeks 28 februari 2015 te Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] van het leven te beroven, opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, met een pistool en/of een revolver, althans een vuurwapen,2 een (of meer) schot(en) op en/of in de richting van de auto waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevond(en), heeft gelost, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 28 februari 2015 te Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toe te brengen, immers heeft hij, verdachte opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, met een pistool en/of een revolver, althans een vuurwapen, een (of meer) schot(en) op en/of in de richting van de auto waarin die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich bevond(en) gelost, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 28 februari 2015 te Aruba [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met mishandeling met gebruikmaking van wapenen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wapenverordening, immers heeft hij, verdachte aldaar opzettelijk dreigend een pistool of een revolver, althans een op een pistool of een revolver gelijkend voorwerp, op de auto waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevond(en), gericht (gehouden);
2. dat hij op of omstreeks 28 februari 2015 en/of op of omstreeks 11 maart 2015 in Aruba voorhanden heeft gehad een (of meer) pisto(o)len en/of een (of meer) revolver(s) en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval een (of meer) vuurwapen(s) en/of munitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
1. dat hij op
of omstreeks28 februari 2015 te Aruba ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] van het leven te beroven,
opzettelijk en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, althansna een (kort) tevoren genomen besluit, met een pistool
en/of een revolver, althans een vuurwapeneen
(of meer
)schot
(en
)op en
/ofin de richting van de auto waarin die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] zich bevond
(en
), heeft gelost, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. dat hij op
of omstreeks28 februari 2015 en
/ofop
of omstreeks11 maart 2015 in Aruba voorhanden heeft gehad een
(of meer) pisto
(o
)l
en en/of een (of meer) revolver(s) en/of een (of meer) (scherpe) patro(o)n(en), in elk geval een (of meer) vuurwapen(s)en
/ofmunitie als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Algemene Recherche, District 1, mutatienummer [mutatienummer], onderzoek ‘[naam onderzoek]’, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 1 augustus 2015 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse en dossiervormer bij voormeld korps.
Voor zover geschriften worden gebruikt, worden deze slechts gebruikt in samenhang met de inhoud van andere bewijsmiddelen, die op hetzelfde feit of dezelfde feiten betrekking hebben.
*De
verklaring van de verdachte, op 21 augustus 2015 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Op het tijdstip dat er geschoten werd, was ik op de plaats van het delict aanwezig.
*Een proces-verbaal, bijlage G01-01, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 maart 2015 gesloten en een proces-verbaal, bijlage G01-02, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 10 maart 2015 gesloten, beiden getekend door [verbalisant 2] en [verbalisant 3], onderinspecteurs bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
verklaringen van de getuige[slachtoffer 1], -zakelijk weergegeven-:
Zaterdag 28 februari 2015 waren [slachtoffer 2] en ik samen in de auto van [slachtoffer 2] naar de zaak die pastechi’s verkoopt, gereden. Naar mijn mening heet bedoelde zaak Viola. Gekomen bij het kruispunt bij voornoemde zaak, heb ik de man die ik als “[bijnaam verdachte]” ken, gezien. Zijn echte naam ken ik niet. Ik zag dat hij een grote zwartkleurige vuistvuurwapen in zijn rechterhand vasthield. Ik hoorde twee harde schoten. Ik heb gezien dat [bijnaam verdachte] het wapen die hij in zijn hand hield op onze auto richtte. Gelukkig had de kogel geen van ons geraakt. Afgelopen maandag of dinsdag bevond ik mij bij [slachtoffer 2]. Terwijl ik mij daar bevond zag ik [bijnaam verdachte]. Hij bood ons zijn excuses aan voor wat hij had gedaan en deelde ons toen mede dat hij gedacht had dat [getuige 1] in de auto zat waarop hij had geschoten.
U toont mij een foto. De foto die u mij nu toont, herken ik als de foto van de man [bijnaam verdachte] waarover ik het in mijn verklaring heb. (Tijdens verhoor toonde ik, [verbalisant 3], een welgelijkende foto uit het politiebestand van de man [verdachte]. Opmerking [verbalisant 3].)
*Een proces-verbaal, bijlage G02, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 maart 2015 gesloten en getekend door [verbalisant 4] en [verbalisant 5], respectievelijk hoofdagent eerste klasse en hoofdagent bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige[slachtoffer 2], -zakelijk weergegeven-:
Het betrof afgelopen zaterdag 28 februari 2015. [slachtoffer 1] en ik waren van plan om bij de woning van Viola pastechi te gaan kopen. De woning van Viola ligt bij de kruising tegenover de zaak Tat Fat. Ik zag de man uit de buurt die ik als [bijnaam verdachte] ken de straat oversteken. Ik zag dat [bijnaam verdachte] mijn auto bleef aankijken en met zijn handen gebaren maakte. Ik zag toen dat [bijnaam verdachte] zijn hemd omhoog trok en een vuistvuurwapen vanuit zijn broeksband ter hoogte van zijn buik tevoorschijn haalde. Vervolgens zag ik dat hij deze heeft doorgeladen. Hij richtte deze naar ons toe en loste twee schoten in onze richting. Geen van de schoten heeft ons en/of de auto geraakt. Twee dagen later zag ik dat [bijnaam verdachte] in de richting van mijn woning liep. Hij begon zijn excuses aan te bieden, daar hij op de verkeerde auto en persoon had geschoten.
* Een proces-verbaal van verhoor, d.d. 10 augustus 2015 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige 2], -zakelijk weergegeven-:
Ik wist dat er een schietpartij was geweest, omdat ik iets had gehoord. Ik hoorde geluid dat klonk zoals wanneer de uitlaat van een auto een knal maakt (backfire). Mijn zus zei dat het een schot was.
*Een proces-verbaal, bijlage AH-04, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 maart 2015 gesloten en getekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 2], beiden onderinspecteurs bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche, district 1, voor zover inhoudende, als
relaas van verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 11 maart 2015 hebben wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 2], een onderzoek op het erf van de kerk ondergebracht in perceel [adres verdachte] ingesteld. Tijdens het onderzoek op het erf, troffen wij een geladen zwart pistool van het merk “Heckler & Koch” voorzien van het serienummer [serienummer] en een laser en 15 scherpe patronen in de patroonhouder en een in de kamer, achter op het erf, ongeveer 3 meters ver van de muur tussen perceel [adres verdachte] en [adres buurman verdachte], aangetroffen.
*Een proces-verbaal, bijlage FTO-02, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 maart 2015 gesloten en getekend door [verbalisant 6], brigadier eerste klasse bij het Korps Politie Aruba en ingedeeld bij de Divisie Algemene Recherche en dienstdoende bij het Bureau Forensisch Technische Onderzoeken, voor zover inhoudende, als
relaas van verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Bemonstering van het pistool
Op 12 maart 2015 heb ik het pistool van het merk Heckler & Koch van het kaliber 9 millimeter Lugger en voorzien van het serienummer [serienummer] op de aanwezigheid van biologisch sporenmateriaal bemonsterd. De bemonsteringen werden voorzien van een uniek identiteitszegel en zijn hieronder in een lijst vermeld.
Nr.
Stuk van overtuiging
SIN-zegel
7
Trekker
[zegelnummer]
Afhandeling spoor
De bemonsteringen zullen voor DNA-onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut verzonden worden.
* Een geschrift, te weten
een rapport van Nederlands Forensisch Instituutte Nederland, op 6 augustus 2015 opgemaakt en ondertekend door ing. F. van Gennip, NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, betreffende
onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een schietincident te [plaats schietincident] Aruba, gepleegd op 28 februari 2015, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
DNA-databank
Het DNA-profiel van de verdachte [verdachte] [DNA-profielnummer verdachte] is op 24 juli 2015 opgenomen in de DNA-databank van Aruba en wordt sindsdien vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met het onvolledig DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering [nummer bemonstering].
Dit betekent dat het celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn van de verdachte [verdachte] […]. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het onvolledig DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering [nummer bemonstering] is kleiner dan een op een miljard. […]
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft aangevoerd dat er geen duidelijke koppeling bestaat tussen de vindplaats van het vuurwapen bevattende het DNA-materiaal en het resultaat van het DNA-onderzoek. Hij heeft hierbij aangevoerd dat het enkele feit dat verdachte op het erf werd aangetroffen bij zijn aanhouding en dat gedurende de huiszoeking de bovenste la van de kast naast het bed in de kamer van verdachte openstond, waarbij het vermoeden rees dat verdachte het wapen vóór zijn aanhouding heeft weggegooid, geen dusdanige koppeling kan leveren. Het DNA-materiaal kan derhalve niet als bewijs worden gebezigd voor het voorhanden hebben van het vuurwapen zoals tenlastegelegd.
Het gerecht verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt.
Tijdens microscopisch onderzoek van het pistool is aan de trekker celmateriaal (biologische contactsporen) aangetroffen. Op grond van vergelijkend DNA-onderzoek is vastgesteld dat die sporen afkomstig kunnen zijn van verdachte, waarbij de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard. Op grond van vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden stelt het gerecht vast dat verdachte het vuurwapen, zowel op 28 februari 2015 als op 11 maart 2015, een vuurwapen voorhanden heeft gehad.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. Poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 2:259 jo artikel 1:119 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid van de Vuurwapenverordening, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Vuurwapenverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een schietpartij op een auto waarin twee inzittenden zaten, die door omstandigheden onafhankelijk van de wil van verdachte gelukkig niet gewond zijn geraakt. Het schietincident vond plaats op klaarlichte dag op de openbare weg ter hoogte van een “snack”. Door op korte afstand met een vuurwapen twee keer op een auto te schieten, waarin andere personen zaten dan degene die verdachte op het oog had, heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij deze personen kon raken.
Door deze feiten is de rechtsorde ernstig geschokt en is de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. Voorts leert de algemene ervaring dat slachtoffers van geweldsmisdrijven, naast het fysieke letsel, nog lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Feiten als het thans bewezenverklaarde veroorzaken gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving, daar het feiten zijn met een agressief en gewelddadig karakter. Dit wordt versterkt doordat het feit zich in een voor het publiek toegankelijk gebied heeft afgespeeld. Voorts kan het voorhanden hebben van vuurwapens gevaarlijke situaties met zich brengen en veroorzaakt de aanwezigheid van vuurwapens ook op zichzelf al gevoelens van angst en onveiligheid. Het gerecht rekent verdachte dit zwaar aan en oplegging van een vrijheidsontnemende straf is daarom geïndiceerd.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd.
Ten nadele van verdachte geldt dat hij al eerder voor vuurwapenbezit is veroordeeld.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerpen

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het in beslaggenomen doorzichtig plastic zakje inhoudende marihuana kruiden, het doorzichtige plastic zakje inhoudende cocaïne poeder zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang
Tevens zal de onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken van het pistool van het merk Heckler & Koch van het kaliber 9 millimeter Lugger en voorzien van het serienummer [serienummer] en de 16 scherpe patronen omdat het tenlastegelegde feit met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan.
B.
Teruggave
De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen AZV-kaart en de registratiekaart van RBC bank ten name van [eigenaar] aan [eigenaar], nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
De teruggave zal worden gelast van de overige in beslag genomen goederen aan de verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:74, 1:75, 1:136 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
VIJF (5) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerde in rubriek 9A genoemde voorwerpen;
gelast de teruggaveaan de verdachte onderscheidenlijk [eigenaar] van de in rubriek 9B genoemde voorwerpen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 11 september 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.