ECLI:NL:OGEAA:2015:374

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 september 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
EJ. nr. 558 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verklaring ex artikel 1:26 BW inzake voogdij over minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vader een verzoek ingediend op 16 maart 2015, met betrekking tot de voogdij over zijn twee minderjarige kinderen, geboren in Colombia. De moeder, die opgeroepen was voor de zitting, is niet verschenen. De vader heeft de minderjarigen erkend en zij wonen sinds 3 mei 2011 bij hem in Aruba, zonder verblijfstitel. De moeder had eerder op 30 september 2014 bij de 'Instituto Colombiano de Bienestar Familiar' ingestemd met de overdracht van de voogdij aan de vader.

Het verzoek van de vader was gericht op het verkrijgen van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek, ter bevestiging dat de akte van 30 september 2014 overeenkomstig de plaatselijke voorschriften was opgemaakt. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de akte niet vatbaar is voor opname in het register van de burgerlijke stand, omdat deze registers geen informatie over voogdij over minderjarigen bevatten. Hierdoor kon het verzoek niet worden toegewezen.

Op 29 september 2015 heeft het gerecht de beschikking gegeven, waarin het verzoek van de vader werd afgewezen. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 29 september 2015
behorend bij EJ. nr. 558 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[de vader],
wonende in Aruba, [adres],
VERZOEK, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de moeder],hierna de moeder, wonende in Aruba,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 16 maart 2015,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 18 augustus 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen [aanwezigen]. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder zijn op [datum] 2008 in Colombia geboren [kind 1] en [kind 2] (hierna: de minderjarigen). De minderjarigen zijn door de vader erkend.
2.2
Op 30 september 2014 is de moeder bij de “Instituto Colombiano de Bienestar Familiar” bij akte (acta de audiencia de conciliacion) akkoord gegaan om de voogdij (custodia) en “cuido personal” ten aanzien van de minderjarigen aan de vader over te dragen.
2.3
De minderjarigen wonen sinds 3 mei 2011 bij de vader in Aruba en hebben geen verblijfstitel.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - naar het gerecht begrijpt - tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ter zake van voornoemde akte van 30 september 2014.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 BW kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane akte overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Voornoemde akte van 30 september 2014 is naar zijn aard niet vatbaar voor opneming in een register van de burgerlijke stand, aangezien die registers geen informatie omtrent voogdij over minderjarigen bevatten. Het verzoek is daarom niet toewijsbaar.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 29 september 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.