In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de rechtspersoon naar vreemd recht [ ] B.V. en de werknemer A. De procedure is gestart door [ ] B.V. die verzocht om de arbeidsovereenkomst met A met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, met een aanbod van een vergoeding van NAW 53.752,40. A was sinds 1 december 1998 in dienst bij de Arubaanse vestiging van [ ] B.V. en had laatstelijk de functie van .... Per 1 januari 2015 is de maatschap [ ] B.V. ontbonden en zijn de activiteiten overgedragen aan een Curaçaose partij, Baker [ ]. A heeft een aanbod om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen afgewezen.
De rechter heeft beoordeeld of [ ] B.V. de werkgever van A is en of de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig kon worden ontbonden. De rechter oordeelde dat A per 1 juli 2015 van rechtswege in dienst is bij Baker [ ] en dat [ ] B.V. sindsdien niet langer de werkgever van A is. Hierdoor werd het verzoek van [ ] B.V. afgewezen. Tevens werd [ ] B.V. veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van A zijn begroot op Afl. 1.500,00 voor salaris van de gemachtigde.