ECLI:NL:OGEAA:2015:404

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
E.J. 1637 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen [ ] B.V. en A

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzocht [ ] B.V. om de arbeidsovereenkomst met A te ontbinden op grond van gewichtige redenen. A, die sinds 26 juli 1975 in dienst was bij de Arubaanse vestiging van [ ] B.V., had het aanbod om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen afgewezen. De ontbinding werd aangevraagd na de sluiting van de Caribische vestigingen van [ ] B.V. en de overgang van de activiteiten naar Baker [ ]. De rechter moest beoordelen of [ ] B.V. nog steeds de werkgever van A was, gezien de overgang van de onderneming en de rechten en verplichtingen die daarmee gepaard gaan. De rechter concludeerde dat de identiteit van de onderneming was behouden en dat A per 1 juli 2015 in dienst was van Baker [ ]. Hierdoor werd het verzoek van [ ] B.V. afgewezen, en werd [ ] B.V. veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak vond plaats op 6 oktober 2015.

Uitspraak

Beschikking van 6 oktober 2015
Behorend bij E.J. 1637 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de rechtspersoon naar vreemd recht
[ ] B.V.,
domicilie kiezende te Curacao, ten kantore van de gemachtigden,
hierna ook te noemen: [ ] B.V.,
gemachtigde: mrs. A. Bach-Kolling en A.M.D. Parie- Van Dam
tegen:
A,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: A
gemachtigde: mr D. Kock.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift /pleitnota aan de zijde van A
- de brieven van 9 september 2015 met aanvullende producties aan de zijde van [ ] B.V.;
- de pleitnota namens [ ] B.V..
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
A is op 26 juli 1975 in dienst getreden bij de Arubaanse vestiging van de maatschap naar Curaçaos recht [ ] B.V., laatstelijk in de functie van ....
2.2
Per 1 januari 2015 is de maatschap [ ] B.V. ontbonden. De onderneming is voortgezet door de overblijvende maat, [ ] B.V..
2.2 [ ]
B.V. heeft de Curaçaose activiteiten overgedragen aan een Curaçaose partij. Met uitzondering van enkele werknemers zijn de werknemers per 1 juli 2015 overgegaan naar de rechtsopvolger.
2.3
Bij brief van 26 juni 2015 bericht Baker [ ] onder meer als volgt:

merger between [ ] B.V. Curacao and Aruba with Baker [ ]’
It is with pleasure that we inform you that the tax professionals of [ ] B.V.Curacao and Aruba will be integrated into Baker [ ] as of July 1. 2015. This is the result of [ ] B.V. having decided to close its Curacaos and Aruba offices.
[…]
The integration of the [ ] B.V. team with Baker [ ] will result in a broader package of services for you as a client. Besides tax advisory and compliance services, Baker [ ] provides , amongst others, accountancy, business support and pay roll services in addition.[…]”.
2.4
In deze brief zijn de namen van vier tax professionals genoemd die over zijn gegaan naar Baker [ ].
2.5
Aan A is aangeboden de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen onder aanbieding van een vergoeding gebaseerd op C=1.
2.6
A heeft dit aanbod afgewezen.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1 [ ]
B.V. verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met A met onmiddellijke ingang te ontbinden op grond van gewichtige redenen, onder aanbieding van een vergoeding van NAW 16.420,80.
3.2
Aan dit verzoek legt [ ] B.V. het volgende ten grondslag.
De beslissing om de Caribische vestigingen te sluiten is gebaseerd op afname van het strategisch belang van deze jurisdicties voor de internationale dienstverlening, het gebrek aan ‘span of control’ vanuit Nederland, en de tegenvallende financiële resultaten en slechte lokale vooruitzichten.
3.3
A voert gemotiveerd verweer dat voor zover voor de beslissing van belang hieronder zal worden besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor toewijzing van het verzoek van [ ] B.V. dient in rechte vast te staan dat [ ] B.V. nog immer de werkgever is van A. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Ingevolge 7A:1615da BWA gaan door de overgang van een onderneming de rechten en verplichtingen die op het tijdstip van die overgang voor de werkgever in die onderneming voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst tussen hem en een daar werkzame werknemer, van rechtswege over op de verkrijger. Voor de toepassing van de 7A:1615db tot en met 7A:1615dg BWA, moet onder overgang worden verstaan ‘de overgang, ten gevolge van een overeenkomst (…) van een economische eenheid die haar identiteit behoudt’, terwijl onder economische eenheid moet worden verstaan ‘een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot het ten uitvoer brengen van een al dan niet hoofdzakelijk economische activiteit. Teneinde de bescherming van de werknemers als bedoeld in 7A:1615d, 7A:1615dd en 7A:1615de BWA bij overdracht van hun onderneming tot zijn recht te doen komen, moet het begrip overdracht krachtens overeenkomst volgens de Hoge Raad ruim worden uitgelegd. Hiermee strookt dat het ontbreken van een contractuele band tussen een vervreemder en een verkrijger of tussen twee ondernemers aan wie achtereenvolgens werkzaamheden zijn opgedragen, niet van doorslaggevend belang is bij de beantwoording van de vraag of sprake is van overgang van een onderneming. Een overdracht krachtens overeenkomst kan bestaan in een schriftelijke of mondelinge overeenkomst tussen de vervreemder en de verkrijger over een wijziging van de voor de exploitatie van de economische eenheid verantwoordelijke persoon, alsmede in een stilzwijgende overeenkomst tussen hen die blijkt uit praktische samenwerking op bepaalde punten, waarin de wens van de vervreemder en de verkrijger om tot een dergelijke wijziging over te gaan, tot uiting komt. Uit de rechtspraak volgt dat voor het antwoord op de vraag of sprake is van een overgang, beslissend is of de identiteit van het bedrijf bewaard blijft. Beslissend is of de identiteit van de onderneming of een onderdeel daarvan behouden is gebleven. Volgens diezelfde rechtspraak blijkt
het behoud van identiteit met name uit het daadwerkelijk voortzetten of hervatten van dezelfde of soortgelijke activiteiten door de nieuwe ondernemer.
4.3
Hoewel [ ] B.V. verzuimd heeft om de onderliggende ‘mergerdocuments’ in het geding te brengen, volgt uit de brief van 26 juni 2015 aan relaties van Baker [ ] , dat de activiteiten van [ ] B.V. volledig worden voortgezet onder de naam Baker [ ]. Hiertoe zijn een aantal fee-earners van [ ] B.V. reeds overgegaan op Baker [ ]. Ook A is per 1 juli 2015 op grond van het bepaalde in artikel 7A:1615dc BWA over gegaan op Baker [ ]. Het enkele feit dat Baker [ ] niet beoogd heeft om A ook te nemen leidt niet tot een ander oordeel, nu A op grond van het bepaalde in artikel 7A:1615 dc BWA sedert 1 juli 2015 in dienst is van Baker [ ].
4.4
Uit het voorgaande volgt dat [ ] B.V. sinds 1 juli 2015 niet langer de werkgever van A is, zodat haar op 27 juli 2015 ingediende verzoek afgewezen dient te worden.
4.5 [ ]
B.V. wordt, nu zij in het ongelijk is gesteld, in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het verzochte af.
5.2
veroordeelt [ ] B.V. in de kosten van de procedure, aan zijde van A
begroot op Afl. 1.500,00 voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 6 oktober 2015 in aanwezigheid van de griffier.