Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift ingediend op 16 juni 2015;
- het minderjarigenverhoor op 7 september 2015;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 september 2015
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 20 oktober 2015 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van het ouderlijk gezag over een minderjarige. De zaak werd aangespannen door de Voogdijraad, die verzocht om de tante moederszijde, C, met het gezag over de minderjarige A te belasten. De minderjarige A was gezagloos geworden na het overlijden van haar moeder, die op een onbekende datum in Aruba was overleden. De vader, B, was het niet eens met het verzoek van de Voogdijraad en vroeg om zelf met het ouderlijk gezag belast te worden.
Tijdens de procedure, die begon met een verzoekschrift op 16 juni 2015, werd op 7 september 2015 een minderjarigenverhoor gehouden. De vader en de voorgestelde voogdes waren aanwezig bij de mondelinge behandeling op 8 september 2015. De rechter heeft vastgesteld dat de minderjarige A, die op 29 oktober 2001 is geboren, bij haar tante woont en dat er gegronde vrees bestaat dat het belang van de minderjarige zou worden verwaarloosd indien de vader met het gezag zou worden belast. De minderjarige heeft aangegeven niet bij haar vader te willen wonen en de vader heeft verklaard zich niet tegen de wens van de minderjarige te verzetten.
De rechter heeft op basis van artikel 253g van Boek 1 van het BWA besloten dat de tante moederszijde, C, met het gezag over de minderjarige A wordt belast. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.