In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 20 oktober 2015 een beschikking gegeven in een verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag. De verzoeker, de Voogdijraad, heeft verzocht om de moeder van de minderjarige, die niet erkend is, ontheffing te verlenen uit het ouderlijk gezag. De minderjarige woont bij de voorgestelde voogdes, C, die tevens de tante van de minderjarige is. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 juni 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2015 waren de moeder en de voorgestelde voogdes aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Voogdijraad.
De feiten van de zaak tonen aan dat de moeder ongeschikt is om haar opvoedkundige en verzorgende plichten te vervullen. De moeder heeft ingestemd met het verzoek tot ontheffing van het ouderlijk gezag. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek en heeft besloten om het verzoek toe te wijzen. De beschikking houdt in dat de moeder uit het ouderlijk gezag wordt ontheven en dat C wordt benoemd tot voogdes over de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beschikking kunnen worden aangewend.