Uitspraak
ABN AMRO BANK N.V., gevestigd te Nederland,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) een vordering ingesteld tegen X, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een tussenvonnis op 26 augustus 2015, gevolgd door een comparitie van partijen op 7 september 2015, waarbij ABN AMRO werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. M.W.A. van der Gulik. De gedaagde, X, is niet verschenen op de comparitie.
ABN AMRO vorderde bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad de veroordeling van X tot betaling van een bedrag van € 14.695,65, inclusief incassokosten en rente. X voerde in zijn conclusie van antwoord mondeling verweer en bood tegenbewijs aan, maar zijn verweer werd als onvoldoende gemotiveerd verworpen, aangezien hij niet verschenen was en zijn verweer niet nader onderbouwd had.
De rechter oordeelde dat het gevorderde bedrag toewijsbaar was, met uitzondering van de gevorderde incassokosten en rente tot en met 19 november 2014, die als inbegrepen in de hoofdvordering werden afgewezen. De rechter veroordeelde X tot betaling van het bedrag van € 14.695,65, vermeerderd met rente, en verklaarde de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Tevens werd X veroordeeld in de kosten van het geding, die op AWG 2.096,40 werden begroot, inclusief griffierecht, deurwaarderskosten en salaris van de gemachtigde. Het vonnis werd uitgesproken op 21 oktober 2015.