In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres X een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Colombian Emeralds International N.V. (CEI) vanwege een geschil over haar arbeidsovereenkomst. De procedure vond plaats op 2 oktober 2015, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. X verzocht om doorbetaling van haar loon vanaf 4 april 2015, totdat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou zijn geëindigd, en om vergoeding van achterstallig loon met wettelijke verhoging en rente. CEI voerde verweer en concludeerde tot afwijzing van de vorderingen van X.
De rechter heeft vastgesteld dat X niet in staat was om de kosten van de procedure te dragen, waardoor haar werd toegestaan kosteloos te procederen. Het geschil draaide om de vraag of er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bestond, of dat deze per 6 april 2015 van rechtswege was geëindigd. CEI stelde dat er een nieuwe overeenkomst voor bepaalde tijd was gesloten, maar deze stelling werd door X gemotiveerd bestreden. De rechter oordeelde dat CEI X op 4 april 2015 op staande voet had ontslagen zonder de vereiste dringende reden, en dat X op goede gronden de nietigheid van dit ontslag had ingeroepen.
De rechter concludeerde dat de loonvordering van X in een eventuele bodemprocedure waarschijnlijk zou worden toegewezen. Daarom werd het verzoek van X om doorbetaling van haar loon toegewezen, evenals de wettelijke verhoging en rente over het achterstallige loon. CEI werd veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken op 21 oktober 2015 door mr. A.H.M. van de Leur.