ECLI:NL:OGEAA:2015:448

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 oktober 2015
Publicatiedatum
2 november 2015
Zaaknummer
E.J. nr. 155 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en loonvordering in arbeidsgeschil

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een arbeidsgeschil tussen [verzoeker] en [verweerder]. De procedure is gestart met een verzoek van [verzoeker] om een verklaring voor recht en betaling van loon. De zaak is eerder behandeld in een tussenbeschikking op 12 mei 2015, waarin [verweerder] werd toegelaten om bewijs te leveren. Tijdens de zitting zijn twee getuigen gehoord, die bevestigden dat [verzoeker] op 21 augustus 2014 zonder geldige reden afwezig was en op 22 augustus 2014 te laat op het werk verscheen. De getuigenverklaringen werden door de rechter als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de familierechtelijke relatie tussen de getuigen en [verweerder].

De rechter concludeert dat [verzoeker] op 21 augustus 2014 ongeoorloofd afwezig was en op 22 augustus 2014 te laat op het werk verscheen, wat leidde tot een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het ontslag werd onverwijld gegeven, met mededeling van de reden. Hierdoor werd de vordering van [verzoeker] tot een verklaring voor recht en betaling van loon afgewezen.

Wat betreft de loonvordering over de periode van 19 tot en met 22 augustus 2014, werd vastgesteld dat [verzoeker] geen recht had op loon voor de dagen waarop hij ongeoorloofd afwezig was of te laat kwam. Enkel het loon over 19 en 20 augustus 2014 werd toegewezen, tot een bedrag van AWG 151,11 bruto. Daarnaast vorderde [verzoeker] betaling van 30 niet-genoten vakantiedagen, maar deze vordering werd afgewezen wegens onvoldoende feitelijke onderbouwing.

De rechter heeft [verzoeker] in de kosten van de procedure veroordeeld, maar hem wel toegestaan om gratis te procederen. De beschikking is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter zitting op 27 oktober 2015.

Uitspraak

Beschikking van 27 oktober 2015
Behorend bij E.J. nr. 155 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. drs. P.G. Dowers-Alders,
tegen:
[verweerder]
h.o.d.n.
[verweerder]
gevestigd te Aruba,
hierna ook te noemen: [verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.HET VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE

  • De tussenbeschikking van 12 mei 2015;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 26 augustus 2015;
  • de akte na enquête;
  • de contra-akte na enquête.
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE VERDER BEOORDELING

2.1.
Bij beschikking van 12 mei 2015 is [verweerder] toegelaten om bewijs bij te brengen. [verweerder] heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt en twee getuigen laten horen. [getuige 1], zij is de moeder van de ex-echtgenote van [verweerder] en [getuige 2], zij is de ex-echtgenote van [verweerder].
2.2
Anders dan [verzoeker] is het gerecht van oordeel dat de verklaringen van beide getuigen betrouwbaar zijn. Het enkele feit dat zij in familierechtelijke relatie hebben gestaan heeft - zonder nadere toelichting die evenwel ontbreekt - niet tot gevolg dat aangenomen dient te worden dat de verklaringen onbetrouwbaar zijn. Nu de verklaringen op alle essentiële onderdelen consistent zijn en de stellingen van [verweerder] ondersteunen, kunnen zij gebezigd worden voor het bewijs.
2.3
Uit de verklaringen van de getuigen volgt dat [verzoeker] wist dat hij tijdig vrij moest vragen en zelf een vervanger diende te regelen. Ook volgt uit beide getuigenverklaringen dat [verzoeker] op 22 augustus 2014 eerst om 09.45 uur op het werk verscheen, terwijl hij de dag ervoor niet was verschenen en evenmin een vervanger had geregeld. Beide getuigen hebben verklaard dat [verweerder] hier boos over was en beiden getuigen hebben gehoord dat [verweerder] te kennen gaf dat hij niet meer verder wilde met [verzoeker]. Ook hebben beide getuigen verklaard dat zij zagen dat [verzoeker] na de mededeling van [verweerder], zijn spullen op de grond gooide en zij hoorden dat hij riep dat hij het er niet bij zou laten zitten. Gelet op de reactie van [verzoeker] gaat het gerecht ervan uit dat hij begreep dat hij ontslagen was en waarom.
2.4
Uit het voorgaande volgt dat [verweerder] is geslaagd in de bewijsopdracht. Aldus staat vast dat [verzoeker] op 21 augustus 2014 zonder geldige reden is weggebleven en op 22 augustus 2014 te laat op het werk verscheen, terwijl hij hiervoor al eerder gewaarschuwd was. Deze omstandigheden leveren een, in objectieve en subjectieve zin, dringende reden voor een ontslag op staande voet op. Voorts staat vast dat het ontslag onverwijld is gegeven, onder gelijktijdige mededeling van de reden hiervan. Dit heeft tot gevolg dat de gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen, evenals de hieruit voortvloeiende loonvordering.
2.5
Ten aanzien van het gevorderde loon over de periode 19 tot en met 22 augustus 2014 wordt als volgt overwogen. Over 21 augustus 2014 heeft [verzoeker] geen recht op loon, omdat hij die dag ongeoorloofd afwezig was. Evenmin heeft hij recht op loon over 22 augustus 2014, omdat hij op die dag is ontslagen. Dit heeft tot gevolg dat slechts het loon over 19 en 20 augustus toewijsbaar is, nu dit bovendien niet is weersproken. Het dagloon bedraagt (AWG 1637,00 x 3 maanden : 13 weken : 5 dagen =) AWG 75,55 bruto. Toewijsbaar zijn 2 dagen, derhalve een bedrag van AWG 151,11 bruto.
2.6 [
Verzoeker] vordert ook nog betaling van 30 niet genoten vakantiedagen.
In het licht van de gesubstantieerde stelplicht, lag het op de weg van [verzoeker] om uit te leggen waarom hij aanspraak heeft op 30 niet-genoten vakantiedagen. [verzoeker] heeft evenwel geen feiten gesteld die, mits juist, kunnen leiden tot die conclusie. De vordering wordt derhalve als zijnde onvoldoende feitelijk onderbouwd afgewezen.
2.7
Nu [verzoeker] grotendeels in het ongelijk is gesteld, wordt hij in de kosten van de procedure veroordeeld, bestaande uit 3,5 punt behorende bij liquidatietarief 5.

3.DE BESLISSING

De rechter
3.1
staat [verzoeker] toe om gratis te procederen;
3.2
veroordeelt [verweerder] te betalen aan [verzoeker] een bedrag ad AWG 151,11 bruto, zijnde het loon over 19 en 20 augustus 2014;
3.3
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van de procedure aan de zijde van [verweerder] begroot op AGW 3.150,00 voor salaris gemachtigde;
3.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en uitgesproken ter zitting van 27 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.