Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.HET VERZOEK
3.DE BEOORDELING
AWG 18.173,10, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 april 2015 tot de dag der voldoening;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, een verzoek ingediend tegen de Stichting Desaroyo Educativo Comunitario. De procedure begon met een verzoekschrift op 18 mei 2015, gevolgd door een exploot van betekening op 7 september 2015. De stichting is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. De beschikking is op 27 oktober 2015 gegeven.
Verzoekster verzocht om te verklaren dat haar arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze op 31 mei 2015 is beëindigd en dat de opzegging kennelijk onredelijk is. Daarnaast vorderde zij achterstallig loon over de maanden februari tot en met mei 2015, een cessantia-uitkering, schadevergoeding en vergoeding van proceskosten. De rechter heeft vastgesteld dat de stichting de arbeidsovereenkomst niet op de juiste wijze heeft opgezegd, aangezien verzoekster de ontslagbrief pas op 21 januari 2015 ontving, wat betekent dat de opzegtermijn pas op 1 juni 2015 eindigde.
De rechter heeft het achterstallig loon van AWG 20.596,18 toegewezen, evenals de cessantia-uitkering van AWG 18.173,10, vermeerderd met wettelijke rente. De rechter oordeelde dat de beëindiging van de dienstbetrekking kennelijk onredelijk was, gezien de lange diensttijd van verzoekster en haar leeftijd, en kende haar een billijke schadevergoeding van AWG 15.000,00 toe. De stichting werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op AWG 50,00 griffierecht, AWG 203,40 aan explootkosten en AWG 900,00 aan salaris van de gemachtigde. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beschikking is openbaar uitgesproken op 27 oktober 2015, in aanwezigheid van de griffier.