Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.HET VERZOEK
3.DE BEOORDELING
AWG 4.000,00;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster Z, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.A.R. Bryson, een verzoek ingediend tegen de Stichting Desaroyo Educativo Comunitario. Het verzoek betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, die volgens Z op rechtsgeldige wijze op 31 mei 2015 is beëindigd, en de stelling dat de opzegging kennelijk onredelijk is. De stichting is niet verschenen op de zitting en heeft geen verweer gevoerd.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 18 mei 2015 werd ingediend, gevolgd door een exploot van betekening op 7 september 2015. De stichting werd opgeroepen om op 15 september 2015 een verweerschrift in te dienen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De rechter heeft de beschikking op 27 oktober 2015 gegeven.
De rechter heeft vastgesteld dat Z de ontslagbrief pas op 21 januari 2015 heeft ontvangen, wat betekent dat de opzegtermijn van vier maanden eindigt op 1 juni 2015. Z heeft recht op achterstallig loon over deze periode, wat is vastgesteld op AWG 852,04. Daarnaast is de cessantia-uitkering van AWG 939,75 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechter heeft ook geoordeeld dat het ontslag kennelijk onredelijk is, gezien de lange diensttijd van Z en het gebrek aan financiële voorzieningen van de stichting. Een billijke vergoeding van AWG 4.000,00 is toegekend.
De stichting is veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op AWG 50,00 aan griffierecht, AWG 203,40 aan explootkosten en AWG 900,00 aan salaris van de gemachtigde. De rechter heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen.