ECLI:NL:OGEAA:2015:493

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 maart 2015
Publicatiedatum
16 november 2015
Zaaknummer
A.R. 1468 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake huurincasso tussen eiser en gedaagden

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een huurincasso tussen de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Steward, en de gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Duijneveld. De eiser vordert betaling van een aanzienlijk bedrag aan achterstallige huur en bijkomende kosten, terwijl de gedaagden de hoogte van de huurachterstand betwisten. De procedure omvatte een tussenvonnis van 29 januari 2015 en een comparitie van partijen, waarbij de gedaagden niet persoonlijk aanwezig waren.

De eiser heeft een huurovereenkomst met de gedaagden en heeft aanspraak gemaakt op betaling van Afl. 21.979,30, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagden hebben verweer gevoerd en vorderden op hun beurt dat de eiser in de proceskosten wordt veroordeeld. Het gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagden de huurachterstand niet betwisten, maar wel de hoogte ervan. Het gerecht heeft hen opgedragen om een overzicht te overleggen van de betalingen die zij hebben gedaan, met bewijsstukken.

Het gerecht heeft ook geoordeeld dat de vordering van de eiser met betrekking tot herstelkosten moet worden afgewezen, omdat deze niet is onderbouwd. De buitengerechtelijke incassokosten zijn niet toegewezen, omdat de eiser niet heeft aangetoond dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling op 22 april 2015, waarbij de rechter iedere verdere beslissing aanhield. Dit vonnis is uitgesproken op 25 maart 2015.

Uitspraak

Vonnis van 25 maart 2015
Behorend bij A.R. 1468 van 2013
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser]
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Steward,
tegen:
gedaagde 1
en
gedaagde 2,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagden].,
gemachtigde: de advocaat mr. E. Duijneveld.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 januari 2015;
- de aantekeningen van de comparitie van partijen;
- de akte na comparitie zijdens [gedaagden
].;
- de akte uitlating producties zijdens [eiser].
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot woonruimte. De aansluiting van de WEB en de Elmar staan op naam van [eiser].
2.2
Bij ongedateerde brief, door [naam] Delivery Services bezorgd op 25 mei 2013 heeft [eiser] aanspraak gemaakt op betaling van Afl. 3.900, aan achterstallige huur, Afl. 1.253,10 aan elektriciteitskosten en Afl. 486,45 aan watergebruik.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eiser] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [gedaagden]. tot betaling van Afl. 21.979,30, te vermeerderen met Afl. 3.296,90 en de wettelijke rente vanaf 8 maart 2012 en met veroordeling van [gedaagden]. tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eiser] grondt de vordering erop dat [gedaagden]. toerekenbaar tekortgeschoten zijn in de nakoming van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende betalingsverplichtingen en hij in verband daarmee incassokosten heeft gemaakt.
3.3 [
[gedaagden]. voeren hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
[gedaagden]. betwisten niet de huurachterstand maar wel de hoogte daarvan. Dat verweer is, mede gezien de omstandigheid dat [gedaagden]. niet in persoon op de comparitie zijn verschenen maar alleen middels hun raadsman, nog niet voldoende toegelicht. Niet toegelicht is immers hoe groot de achterstand dan wel zou zijn en met welke betalingen van [gedaagden]. [eiser] geen rekening heeft gehouden. [gedaagden]. hebben pas na de comparitie een vijftal [1] bewijzen van bankoverschrijvingen overgelegd met betrekking tot diverse bedragen zonder dat duidelijk is op welke maanden die betalingen betrekking hadden.
4.2 [
[gedaagden]. zullen daarom een overzicht moeten overleggen waarop, vanaf aanvang van de huur duidelijk is vermeld welke betaling op welke opengevallen huurtermijn betrekking heeft, waar mogelijk onderbouwd met schriftelijk bewijs.
[gedaagden]. dienen bij hun opstelling rekening te houden met het deposito waarvan de ontvangst door [eiser] is erkend.
4.3
Het gerecht zal de zaak daarvoor naar de rol verwijzen. Uiteraard mag [eiser] hierop te zijner tijd reageren.
4.4
Niet gebleken is dat [gedaagden]. in gebreke zijn gesteld met betrekking tot de herstelkosten die [eiser] stelt gemaakt te hebben. Anders dan [eiser] stelt betreft het geen vordering uit onrechtmatige daad maar uit toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de uit (het einde van) de huurovereenkomst voortvloeiende verplichting van de huurder om door hem veroorzaakte schade aan het gehuurde te vergoeden. Dat deel van de vordering moet daarom worden afgewezen.
4.5 [
[eiser] baseert de buitengerechtelijke incassokosten blijkens het inleidend verzoekschrift op het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub c BW. Anders dan twee incassobrieven van de advocaat is niet van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden gebleken. Deze verrichtingen worden op grond van artikel 63a Rv geacht te zijn begrepen onder de proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 60 lid 1 Rv. [eiser] heeft ook niet gespecificeerd hoeveel de bezorging van brieven door [naam] Delivery heeft gekost. Het gerecht zal daarom geen buitengerechtelijke incassokosten toewijzen.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verwijst de zaak naar de rol van 22 april 2015 voor akte uitlating zijdens [gedaagden]. (
P1);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 25 maart 2015 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Anders dan Croes en Leonora c.s. kennelijk, heeft het gerecht maar vijf bewijsstukken aangetroffen.