ECLI:NL:OGEAA:2015:501

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
A.R. 2797 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van een overeenkomst inzake betaling van waterrekeningen door Gedaagde aan WEB

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA N.V. (hierna: WEB) Gedaagde aangesproken voor het betalen van openstaande waterrekeningen. De procedure begon met een verzoekschrift, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. WEB vorderde een bedrag van Afl. 6.431,45, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwistte de overeenkomst met WEB en stelde dat hij geen water had ontvangen.

De rechter heeft vastgesteld dat Gedaagde op verschillende momenten door WEB was gesommeerd om te betalen, en dat er bewijs was van eerdere betalingen voor geleverde waterdiensten. De rechter oordeelde dat Gedaagde gebruik had gemaakt van het door WEB geleverde water, ondanks zijn betwisting. De vordering van WEB werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat WEB niet voldoende bewijs had geleverd dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt.

De rechter veroordeelde Gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en stelde hem ook aansprakelijk voor de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 11 november 2015, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaarde.

Uitspraak

Vonnis van 11 november 2015
Behorend bij A.R. 2797 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA N.V.,
gevestigd te Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: WEB,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios,
tegen:
G*,
wonende te Aruba,
verweerder, hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 14 januari 2013 sommeert WEB Gedaagde te betalen een bedrag ad Afl. 3.682,15.
2.2
Op 30 januari 2013 sommeert WEB Gedaagde een bedrag ad Afl. 4.26,30 te betalen.
2.3
Op 2 mei 2013 sommeert WEB Gedaagde om binnen twee dagen een bedrag ad
Afl. 4.336,55 te betalen, op straffe van het afsluiten van de watermeter.
2.4
Op 30 juli 2014 sommeert WEB Gedaagde te betalen een bedrag ad Afl. 6.431,45, vermeerderd met de wettelijke rente sinds 13 mei 2013 wegens geleverd water cq diensten. Tevens maakt Web aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten van 15% van de hoofdsom.
2.5
In artikel 23 lid 2 van de algemene voorwaarden heeft WEB bedongen dat de wanbetaler tevens 15% buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
WEB vordert Gedaagde te veroordelen te betalende som van Afl. 6.431,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 mei 2013 tot de dag der voldoening, alsmede vermeerderd met 15% overeengekomen incassokosten, met veroordeling van Gedaagde tot vergoeding van de proceskosten (waaronder de beslagkosten).
3.2
Gedaagde betwist een overeenkomst met WEB te zijn aangegaan en betwist tevens water te hebben ontvangen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat Gedaagde woont aan het adres ____ te Aruba, nu Gedaagde dit niet heeft weersproken.
4.2
Bij conclusie van repliek heeft WEB de waterrekeningen over de maanden november en december 2012, januari februari, maart, april, mei en september 2013 overgelegd, waaruit blijkt hoeveel m3 water elke maand is geleverd aan het adres____.
4.3
Nu gesteld noch gebleken is dat Gedaagde water betrekt vanuit een eigen bron - nog los van de vraag of dit bruikbaar zou zijn voor persoonlijk gebruik - wordt ervan uitgegaan dat Gedaagde gebruik heeft gemaakt van het door WEB geleverde water. Daar komt bij dat uit productie III bij verzoekschrift volgt dat op twee momenten betaald is voor het geleverde water, te weten op 20 december 2012 een bedrag ad Afl. 614,00 en op 5 februari 2013 een bedrag ad Afl. 1347,30. Dit impliceert dat de bewoners van het adres instemden met de levering van water door WEB. Het verweer van Gedaagde dat er geen water is geleverd wordt dan ook als onvoldoende feitelijk onderbouwd verworpen.
4.4
Nu Gedaagde bovendien geen betalingsbewijzen heeft overgelegd en de vordering bij conclusie repliek (waarom niet bij inleidend verzoekschrift?) inmiddels voldoende is onderbouwd, wordt het gevorderde bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2014, zijnde de eerste dag dat Gedaagde in verzuim was blijkens de ingebrekestelling van 16 mei 2014 voor een bedrag dat min of meer overeenstemt met de vordering.
4.5
Wat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten betreft het volgende.
WEB stelt dat de buitengerechtelijke kosten contractueel zijn overeengekomen, doch heeft verzuimd het schriftelijke contract over te leggen, waaruit blijkt dat de algemene voorwaarden zijn overhandigd, dan wel Gedaagde op andere wijze hiervan kennis heeft kunnen nemen. WEB komt aldus geen beroep toe op het bepaalde in artikel 23 lid 2 van deze algemene voorwaarden.
4.6
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, nu WEB niet (voldoende gemotiveerd) gesteld en met stukken heeft onderbouwd dat deze kosten daadwerkelijk gemaakt zijn en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De verrichtingen waarvan gebleken is worden op grond van artikel 63a Rv geacht te zijn begrepen onder de proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 60 lid 1 Rv.
4.7
Gedaagde wordt nu hij grotendeels in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
veroordeelt Gedaagde tot betaling aan WEB van een bedrag van Afl. 6.431,45, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2014 tot de dag der voldoening;
5.2
veroordeelt Gedaagde in de kosten van de procedure, tot de datum van uitspraak aan de kant van WEB begroot op Afl. 450,00 aan griffierecht, Afl. 399,00 aan explootkosten inclusief die van het beslag en Afl. 800,00 aan salaris van de gemachtigde;
5.3
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr.Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.