ECLI:NL:OGEAA:2015:509

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
A.R. 708 van 2015 tevens bij E.J. 701 van 2013
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in civiele procedure tussen Terminal en APA

In de civiele procedure tussen BARCADERA CONTAINER TERMINAL N.V. (Terminal) en ARUBA PORTS AUTHORITY N.V. (APA) en ARUBA STEVEDORING COMPANY (ASTEC) N.V. heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 17 november 2015 uitspraak gedaan. Terminal had verzocht om een voorlopig getuigenverhoor, maar dit verzoek werd afgewezen. De procedure begon met een beschikking van 26 augustus 2015, gevolgd door verweerschriften van APA en ASTEC, en een mondelinge behandeling op 22 september 2015. Het hof had eerder op 24 maart 2015 een tussenbeschikking gegeven, maar het gerecht oordeelde dat Terminal onvoldoende duidelijk had gemaakt op welk feitelijk gebeuren het verzoek betrekking had. Het hof vernietigde de beschikking van het gerecht en verwees de zaak terug, zonder de verdere behandeling van het verzoek aan zich te trekken.

Het gerecht oordeelde dat Terminal niet voldoende had aangetoond dat zij schade had geleden door de afwijzing van haar verzoek. APA had betoogd dat Terminal misbruik maakte van haar bevoegdheid om getuigen te horen en dat er geen belang was bij het verzoek, aangezien de aanbesteding niet aan Terminal was gegund. Terminal had niet aangetoond dat zij voldeed aan de vereisten voor de aanbesteding en had geen waarborgsom verstrekt. Het gerecht concludeerde dat Terminal geen belang had bij het voorlopig getuigenverhoor en wees het verzoek af. Terminal werd bovendien veroordeeld in de proceskosten van APA en ASTEC, die op Afl. 1.800 per partij werden begroot. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 17 november 2015
Behorend bij A.R. 708 van 2015 tevens bij E.J. 701 van 2013

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING

in de zaak van:
de naamloze vennootschap
BARCADERA CONTAINER TERMINAL N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Terminal,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:
de naamloze vennootschap
ARUBA PORTS AUTHORITY N.V,
te Aruba,
hierna ook te noemen: APA,
gemachtigde: de advocaat mr. J.P. Sjiem Fat
en
de naamloze vennootschap
ARUBA STEVEDORING COMPANY (ASTEC) N.V,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Astec,
gemachtigde: de advocaat mr. P.R.C. Brown.
1.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 26 augustus 2015;
- het verweerschrift van APA;
- het verweerschrift van Astec;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling van het verzoek op 22 september 2015 en de daar toegelichte notities van Terminal en APA.
Aan partijen is meegedeeld dat op 20 oktober 2015 beschikking zou worden gegeven. De uitspraak is aangehouden tot vandaag. Partijen zijn daarvan in kennis gesteld.
2.DE VERDERE BEOORDELING
2.1
Het gerecht stelt voorop dat geen van partijen zich heeft verzet tegen de uitleg door het gerecht van de beschikking van het hof van 24 maart 2015 als zijnde een tussenbeschikking in zoverre dat betrekking heeft op het tegen APA gerichte aanvullend verzoek. Het gerecht heeft het verzoek jegens Astec samen met het aanvullend verzoek tot overlegging van stukken jegens APA behandeld.
2.2
Het hof heeft in zijn beschikking overwogen, dat de afwijzing van het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen was gebaseerd op de omstandigheid, dat het gerecht in eerste aanleg door Terminal onvoldoende duidelijk gemaakt achtte op welk feitelijk gebeuren het voorlopig getuigenverhoor betrekking had. Dat oordeel achtte het hof onjuist. Daarop is de beschikking van het gerecht vernietigd. Het hof heeft de verdere behandeling van het verzoek vervolgens niet aan zich getrokken maar de zaak terug verwezen naar dit gerecht. Het hof is daarom ook niet meer toegekomen aan de vraag of op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep het verzoek op andere gronden moest worden afgewezen. De onder 2.1 nog eens aangestipte uitleg van de beschikking van het hof brengt daarom mee, dat het bevel tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor zoals dat in het dictum van de beschikking van het hof voorkomt, als een kennelijke verschrijving worden beschouwd. Voor zover zij dat bedoelt te doen, maakt Terminal misbruik van de bevoegdheid om de beschikking van het hof uit te (doen) voeren door aan te dringen op het horen van getuigen terwijl nog niet op alle verweren van APA is beslist.
2.3
Naast het verweer van APA dat niet duidelijk is welk gesteld feitelijk gebeuren Terminal middels het doen horen van getuigen wil onderzoeken (zie onder 15 onder a van het verweerschrift van 21 mei 2013) heeft APA er ook op gewezen dat Terminal misbruik maakt van haar bevoegdheid om getuigen te doen horen (15 onder b) en geen belang heeft bij het verzoek (15 onder c). Deze verweren heeft APA op 22 september 2015 nader uitgewerkt ter gelegenheid van de verdere behandeling van het verzoek en de behandeling van het aanvullend verzoek tot overlegging van stukken. APA wijst er daarbij op dat de aanbesteding hoe dan ook niet aan Terminal zou zijn gegund en zij dus geen schade heeft geleden. Terminal heeft niet aangetoond dat zij kon zorgen voor financiering van het aanbestede project (de realisatie en exploitatie van de nieuwe vrachthaven in Barcadera). Terminal voldeed niet aan de ervaringsvoorwaarde van minstens 3 jaar. Terminal heeft geen commercieel, operationeel, technisch en organisatorisch plan overgelegd. Er is door Terminal geen waarborgsom van US$ 500.000, ter beschikking gesteld.
2.4
Door Terminal is in het kader van haar verzoek tot het horen van getuigen en het overleggen van stukken niet voldoende gemotiveerd betoogd, dat zij wel aan voornoemde voorwaarden kon voldoen. Noch heeft Terminal voldoende duidelijk gesteld aan welke voorwaarden zij bij de inschrijving op de aanbesteding weliswaar niet kon voldoen maar welke voorwaarden bij de gunning van het project aan Astec zijn komen te vervallen, althans naar welke voorwaarden zij in dit verband onderzoek wil doen door het horen van getuigen. Terminal heeft daarom niet voldoende gemotiveerd gesteld dat zij schade heeft geleden.
2.5
Onder die omstandigheden heeft Terminal geen belang bij het voorlopig getuigenverhoor noch bij toewijzing van het aanvullend verzoek jegens APA tot overlegging van (een kopie van) de tussen APA en Astec gesloten overeenkomst. Het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor moet op die grond worden afgewezen.
2.6
Terminal heeft evenmin belang bij toewijzing van het verzoek jegens Astec tot overlegging van (een kopie van) de tussen APA en Astec gesloten overeenkomst.
2.7
De verzoeken moeten worden beschouwd als fishing expeditions.
2.8
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Terminal de proceskosten van APA en Astec moeten vergoeden.
Nu APA geen rechtsmiddel heeft aangewend tegen de proceskostenveroordeling in hoger beroep dient de kostenveroordeling met betrekking tot APA zich te beperken tot de kosten van behandeling na terug verwijzing en de kosten van behandeling van het aanvullend verzoek ex artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Terminal in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van APA worden begroot op Afl. 1.800, aan salaris van de gemachtigde en aan de zijde van Astec op Afl. 1.800, aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 17 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.