ECLI:NL:OGEAA:2015:510

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
26 november 2015
Zaaknummer
EJ. nr. 1347 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende kinderalimentatie voor de minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie. De Voogdijraad heeft op 22 juni 2015 een verzoekschrift ingediend tegen de vader, die in persoon procedeert. De minderjarige, geboren in 2004, is erkend door de vader. De moeder en de vader zijn ook betrokken als belanghebbenden. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2015 zijn de vertegenwoordigers van de Voogdijraad, de moeder en de vader verschenen.

Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot veroordeling van de vader tot het betalen van Afl. 400,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande 1 juli 2015. De vader heeft draagkrachtverweer gevoerd, maar heeft geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie. Het gerecht heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op Afl. 803,75 per maand, gebaseerd op de kosten die de moeder maakt.

De draagkracht van de moeder is berekend op Afl. -164,51, terwijl de vader onvoldoende informatie heeft verstrekt om zijn draagkracht te kunnen bepalen. Het gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek om kinderalimentatie toewijsbaar is voor een bedrag van Afl. 400,- per maand, met ingang van 1 augustus 2015. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken door rechter P.A.H. Lemaire op 17 november 2015.

Uitspraak

Beschikking van 17 november 2015
Behorend bij EJ. nr. 1347 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[de vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna te noemen: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[de minderjarige], de minderjarige,
[de moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 22 juni 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 6 oktober 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [datum] 2004 in Aruba geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige). De minderjarige is op [datum] 2004 door de vader erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot het betalen van een bijdrage van Afl. 400,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande 1 juli 2015. Daartoe is gesteld dat hij voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vader is wettelijk verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kind. De vader en de moeder dienen naar draagkracht bij te dragen in de kosten van de opvoeding en verzorging van hun minderjarige kind. Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van het kind en de draagkracht van zowel de moeder en de vader. Bij de berekening van de draagkracht van de ouders gaat het gerecht bij de bepaling van de lasten uit van een standaard bedrag ad Afl. 1.350,00 per maand exclusief woonlasten. In dit bedrag zijn de kosten van WEB, Elmar, Setar, vervoer, verzekeringen etc inbegrepen. Indien een partij wilt dat ook rekening wordt gehouden met andere (vaste) lasten zal hij/zij deze nader dienen te onderbouwen.
4.2
De vader heeft ter zitting draagkrachtverweer gevoerd, maar heeft geen gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om zijn overzicht van inkomsten en uitgaven in te dienen. Het gerecht zal derhalve aan de hand van de door verzoeker overgelegde stukken de kosten van de minderjarigen en de draagkracht van de ouders worden berekend.
4.3
Behoefte van het kind
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze een kind in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,= per kind per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van een kind in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,= (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). De moeder heeft aangevoerd dat zij voor de minderjarige Afl. 803,75 aan kosten per maand betaalt. De noodzaak en redelijkheid van deze kosten is door de vader niet betwist. Gelet hierop kan de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 803,75 per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
Het inkomen van de moeder bedraagt onbetwist (gemiddeld) rond Afl. 1190,23,= netto per maand. Het gerecht hanteert als normbedrag voor een alleenstaande moeder ad Afl. 1.350,-. In dit bedrag zijn alle kosten berekend met uitzondering van de woonlasten. Het gerecht zal bij de berekening van de draagkracht van de moeder rekening houden met de hypotheeklening van de moeder ad Afl. 677,- per maand.
Gezien de niet door de vader betwiste kosten per maand, concludeert het gerecht dat de draagkrachtruimte van de moeder Afl. – 164,51 (Afl. 1190,23 minus Afl. 1354,74) bedraagt voor de minderjarige.
4.5
De draagkracht van de vader
Nu de vader onvoldoende inzicht heeft verleend in zijn financiële situatie, kan het gerecht zijn draagkracht niet berekenen.
4.6
Gezien het vorenstaande meent het gerecht dan ook dat het verzoek om kinderalimentatie toewijsbaar is voor een bedrag van Afl. 400,- per maand. Dit bedrag acht het gerecht in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de alimentatieverplichting zal worden bepaald op 1 augustus 2015, zijnde de datum waarop de vader in ieder geval op de hoogte moet zijn geweest met de inhoud van het verzoek van de moeder en rekening moest houden met toewijzing van het verzoek om kinderalimentatie.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt [de vader] om met ingang van 1 augustus 2015, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, via de Voogdijraad, te betalen een bedrag van Afl. 400,- per maand als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige], geboren op [datum],
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 17 november 2015 in aanwezigheid van de griffier.