In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tot het veroordelen van de vader tot het betalen van kinderalimentatie voor zijn minderjarige kind. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 22 juni 2015 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2015 was de vertegenwoordiger van de Voogdijraad en de moeder aanwezig, terwijl de vader, ondanks een behoorlijke oproep, niet verscheen. Dit gebrek aan verweer heeft invloed gehad op de beslissing van het gerecht.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarige is geboren in 2008 en erkend door de vader in 2009. De Voogdijraad heeft verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 250,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande 1 juli 2015. De kosten van verzorging en opvoeding zijn vastgesteld op Afl. 507,71 per maand. De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek, wat het gerecht in staat stelde om het verzoek toe te wijzen.
In de beoordeling heeft het gerecht vastgesteld dat ouders wettelijk verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van hun kinderen. Gezien het ontbreken van verweer van de vader, heeft het gerecht besloten om het verzoek van de Voogdijraad toe te wijzen. De vader is veroordeeld tot het betalen van Afl. 250,- per maand, met ingang van 1 augustus 2015, als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.