In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 17 november 2015 een beschikking gegeven in de zaak tussen de Voogdijraad als verzoeker en de man als verweerder. De man, die niet verschenen was op de zitting, werd verzocht een bijdrage van Afl. 250,- per maand te betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, geboren in 2000 in Nederland. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 29 juni 2015 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 oktober 2015 was de vertegenwoordiger van de Voogdijraad en de moeder van de minderjarige aanwezig, maar de man was afwezig ondanks een behoorlijke oproeping.
De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige niet door de man is erkend, maar dat hij wel de verwekker is. De Voogdijraad heeft verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 250,-, ingaande 1 juli 2015, op basis van het feit dat de man voldoende inkomen uit arbeid geniet. De kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 483,65 per maand.
De rechter heeft geoordeeld dat ouders wettelijk verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van hun kinderen. Aangezien de man geen verweer heeft gevoerd, heeft het gerecht het verzoek toegewezen en de man veroordeeld tot betaling van de gevraagde bijdrage, met ingang van 1 augustus 2015. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.