Uitspraak
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, Dienst uitvoering onderwijs (DUO),
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vorderde de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), betaling van een studieschuld door de gedaagde, die in Aruba woont. De eiseres vorderde een bedrag van € 24.986,04, vermeerderd met incassokosten en rente, na een wijziging van eis waarbij rekening was gehouden met eerdere betalingen door de gedaagde en een termijn die was verjaard. De gedaagde betwistte de hoogte van de vordering en voerde aan dat een deel van de vorderingen was verjaard, alsook dat hij geen incassokosten verschuldigd was en onvoldoende inzicht had in de berekende rente.
De rechter beoordeelde de argumenten van beide partijen. Eiseres erkende dat één termijn van januari 2008 was verjaard, maar de rechter oordeelde dat de gedaagde vanaf januari 2013 op de hoogte was van de vordering, waardoor de verjaring was gestuit. Wat betreft de rente oordeelde de rechter dat, hoewel de rente niet volledig controleerbaar was, het gevorderde bedrag niet onevenredig was in vergelijking met de hoofdsom en de looptijd van de achterstand. De rechter concludeerde dat de eiseres aannemelijk had gemaakt dat zij buitengerechtelijke incassokosten had gemaakt, en dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking kwamen.
Uiteindelijk oordeelde de rechter dat de vordering gegrond was en wees deze toe. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en werd ook veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de eiseres. Het vonnis werd uitgesproken op 25 november 2015 door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd verklaard uitvoerbaar bij voorraad.