ECLI:NL:OGEAA:2015:536

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 december 2015
Publicatiedatum
4 december 2015
Zaaknummer
A.R. 338 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever bij arbeidsongeval en zorgplicht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een arbeidsongeval dat heeft plaatsgevonden op 5 mei 2010, waarbij de werknemer E* ten val kwam op de werkplek. E* was in dienst van de naamloze vennootschap Island Finance N.V. en heeft als gevolg van het ongeval verschillende periodes van arbeidsongeschiktheid ervaren. E* verzocht de rechter om Island Finance te veroordelen tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding, inclusief wettelijke rente en proceskosten, op basis van de stelling dat het bedrijf aansprakelijk was voor het ongeval door het niet naleven van de zorgplicht zoals vastgelegd in artikel 7A:1614x BW.

De rechter heeft de vordering van E* afgewezen. De rechtbank oordeelde dat E* niet voldoende had aangetoond dat het ongeval was veroorzaakt door een tekortkoming van Island Finance in de zorgplicht. De toedracht van het ongeval bleef onduidelijk, en de getuigen die door E* waren aangedragen, hadden het ongeval niet waargenomen. Bovendien werd er geen bewijs geleverd dat de bureaustoel van E* op een onveilige manier over de vloer bewoog, noch dat er specifieke veiligheidsregels waren geschonden door de werkgever.

E* had wel aangetoond dat zij niet in staat was om de kosten van de procedure te dragen, waardoor het verzoek om kosteloos te procederen werd toegewezen. Echter, als de in het ongelijk gestelde partij werd E* veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Island Finance, die op Afl. 7.600,-- werden begroot. De beschikking werd uitgesproken door rechter W.J. Noordhuizen op 1 december 2015.

Uitspraak

Beschikking van 1 december 2015
Behorend bij A.R. 338 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: E*,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
tegen:
de naamloze vennootschap
ISLAND FINANCE N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Island Finance,
gemachtigde: de advocaat mr. M.E.D. Brown.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 1 juli 2015;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 10 november 2015;
- de door E* overgelegde ‘pleitnota’ onder 3-5, 12 tweede zin, 16, 19 laatste zin, 20 eerste drie alinea’s, 23 vanaf “zorgplicht” tot en met de eerste alinea van pagina 7, pagina 7 voorlaatste en laatste alinea, pagina 8 eerste alinea, 24, 25 tot de laatste alinea, 26 laatste zin, pagina 12 vierde alinea, pagina 24 laatste zin en pagina 15; de overige passages zijn niet voorgelezen en daarom doorgehaald.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
E* is in dienst van Island Finance.
2.2
E* is op 5 mei 2010 op het werk ten val gekomen.
2.3
Zij is vanaf 12 mei 2010 tot 18 oktober 2010 arbeidsongeschikt verklaard. Nadien is E* vanaf 25 oktober 2010 tot 6 juli 2011 arbeidsongeschikt verklaard.
2.4
E* is vanaf 6 juli 2011 niet meer op het werk verschenen.
2.5
Bij brief van 11 januari 2011 heeft Island Finance aan E* kenbaar gemaakt dat zij het salaris van E* niet meer zou doorbetalen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
E* verzoekt toegelaten te worden kosteloos te procederen en – uitvoerbaar bij voorraad –veroordeling van Island Finance tot betaling van Afl. 625.292,64, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van Island Finance tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
E* grondt het verzoek erop dat haar op 5 mei 2010 een bedrijfsongeval is overkomen en Island Finance aansprakelijk is voor de gevolgen daarvan.
3.3
Island Finance voert hiertegen verweer, met verzoek tot veroordeling van E* in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vordering zal worden afgewezen. Dat sprake is van een E* overkomen bedrijfsgongeval omdat Island Finance niet heeft voldaan aan haar uit artikel 7A:1614x BW voortvloeiende zorgplicht is niet voldoende toegelicht.
4.2
Allereerst is onduidelijk gebleven wat precies is gebeurd. In het inleidend verzoek heet het dat E* op onverklaarbare wijze van haar bureaustoel is gegleden en met haar rug op de grond terecht is gekomen. Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling is aan de orde gekomen dat het ongeval zou zijn veroorzaakt doordat de bureaustoel van E* te gemakkelijk over de linoleumvloer zou rijden, waardoor deze zich ergens anders bevond dan E* dacht op het moment dat zij ging zitten.
4.3
Die toedracht wordt door Island Finance ontkend. De door E* gehoorde getuigen hebben het ongeval niet zien gebeuren. Dat sprake was van een ongeval doordat de bureaustoel van E* onder de omstandigheden van het geval onverantwoord gemakkelijk wegreed is daarmee niet komen vast te staan. Een nader concreet bewijsaanbod van de gestelde oorzaak van de val van E* is niet gedaan.
4.4
Ten overvloede overweegt het gerecht nog dat ook niet voldoende gemotiveerd gesteld is in welk opzicht Island Finance heeft verzuimd voor een veilige werkruimte te zorgen. Anders dan Island Finance betoogt, valt geen veiligheidsregel aan te wijzen die voorschrijft dat de werkgever gehouden is ter plaatse waar een verrijdbare bureaustoel staat voor een speciale mat te zorgen die voorkomt dat een bureaustoel te gemakkelijk over een linoleumvloer wegrijdt.
4.5
E* heeft door overlegging van een bewijs van onvermogen aangetoond de eigen kosten van de procedure niet te kunnen dragen zodat het verzoek om kosteloos te procederen zal worden toegewezen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal E* worden veroordeeld de proceskosten van Island Finance te vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af;
veroordeelt E* in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Island Finance worden begroot op Afl. 7.600,-- aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 1 december 2015 in aanwezigheid van de griffier.