ECLI:NL:OGEAA:2015:591

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 juli 2015
Publicatiedatum
1 juli 2016
Zaaknummer
P-2013/05382
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van verkrachting en ontucht met minderjarige

In de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van verkrachting en ontucht met een minderjarige, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 juli 2015 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er inconsistenties waren tussen de aangifte van de moeder en de verklaring van de minderjarige. De minderjarige had verklaard dat de verdachte haar had vastgepakt en gedwongen tot seksuele handelingen, maar de verklaringen vertoonden belangrijke tegenstrijdigheden. Bovendien bleek uit getuigenverklaringen dat de verdachte kort voor de vermeende feiten aan zijn hand was geopereerd, waardoor hij fysiek niet in staat was om de beschuldigde handelingen te verrichten. De rechter concludeerde dat de bewijsmiddelen onvoldoende waren om tot een veroordeling te komen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, maar het gerecht oordeelde dat er geen overtuigend bewijs was dat de verdachte de feiten had gepleegd. De voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven na de vrijspraak.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 februari en 25 juni 2015. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.C.A. Crouch.
De officier van justitie, mr. F.A.P.M. van Deutekom, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde te veroordelen tot een gevangenis-straf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest.
Voorts is mondeling ter terechtzitting opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis gevorderd.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitnota.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Dat hij op of omstreeks 15 april 2013 in Aruba, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, meermalen, althans eenmaal, de vagina van die [slachtoffer] gestreeld, betast en/of aangeraakt en/of aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt,
welk geweld of andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of andere feitelijkheid hierin bestond(en) dat hij, verdachte, toen aldaar opzettelijk die [slachtoffer] onverhoeds van achteren heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens) zijn hand op haar mond gehouden en/of bedekt (teneinde haar hulproep te beletten) en/of die [slachtoffer] bij haar keel heeft vastgehouden en/of haar keel heeft dichtgeknepen en/of die [slachtoffer] op de grond geduwd en/of gegooid;
(artikel 248 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 15 april 2013 in Aruba, met iemand die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2001), buiten echt een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestond(en) uit, het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte, toen aldaar, meermalen, althans eenmaal opzettelijk ontuchtig de vagina van die [slachtoffer] gestreeld, betast en/of aangeraakt en/of aan de vagina van die [slachtoffer] gelikt;
(artikel 251 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
althans indien ten aanzien van het vorenstaande geen veroordeling mocht kunnen volgen
dat hij op of omstreeks 15 april 2013 in Aruba door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het strelen, betasten en/of aanraken van de vagina van die [slachtoffer] en/of het likken aan de vagina van die [slachtoffer], en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds van achteren vastpakken en/of vasthouden van die [slachtoffer] en/of het dichthouden en/of bedekken van de mond van die [slachtoffer] met zijn (verdachtes) hand (teneinde haar hulproep te beletten) en/of het vasthouden en/of dichtknijpen van de keel van die [slachtoffer] en/of het op grond duwen en/of gooien van die [slachtoffer];
(artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Vrijspraak

4.1
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair of subsidiair, dan wel het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Ter toelichting dient het volgende.
4.2
Aangeefster heeft bij de politie aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar minderjarige dochter tegen verdachte. Volgens aangeefster zou verdachte de minderjarige, terwijl deze achter haar woning aan het spelen was, van achteren in een wurggreep hebben gehouden, zijn hand over haar mond hebben gedrukt en haar naar een verderop gelegen plek achter het huis - tussen de rotsen - hebben meegenomen. Daar zou verdachte haar op de grond hebben gegooid en haar broek hebben uitgetrokken. Verdachte zou een op een pen gelijkend voorwerp uit zijn hemdzak te voorschijn hebben gehaald en haar daarmee aan haar geslachtsdeel betast, terwijl hij gedurende deze handelingen zijn hand op haar mond bleef houden. Verder zou verdachte zijn geslachtsdeel tevoorschijn hebben gehaald en dat aan haar hebben getoond. De minderjarige zou verdachte hebben gebeten, waardoor zij vrij heeft kunnen komen.
De verklaring van de minderjarige strookt in grote lijnen met die van haar moeder, doch bevat inconsistenties ten opzichte van een kenmerkend detail. Zo verklaart aangeefster dat de minderjarige door verdachte zou zijn betast met een op een pen gelijkend voorwerp, terwijl de minderjarige verklaart te zijn betast met een condoom van het merk Durex. Dit is opmerkelijk nu aangeefster is geïnformeerd door de minderjarige.
4.3
De minderjarige heeft verklaard dat verdachte haar keel met een hand zou hebben dichtgeknepen, terwijl hij met de andere hand haar mond dichthield. Verdachte zou, terwijl hij haar mond dichtgedrukt bleef houden, Afl. 25,- tevoorschijn hebben gehaald, die in haar slipje zou hebben gestopt en haar hebben gezegd om hem, elke keer dat zij geld nodig heeft, daarnaar te vragen. Ook zou hij met één hand de knoop van haar broek hebben opengedaan en die tot aan haar enkels hebben getrokken terwijl zij tegenstribbelde. Vervolgens zou hij, terwijl hij haar mond nog steeds met een hand dicht-hield en zij tegenstribbelde, haar slipje naar beneden hebben getrokken en haar benen open hebben geforceerd. Verdachte zou daarna een condoompakje van het merk “Durex” uit zijn hemdzak hebben gehaald, een plastic ring met een op een capsule lijkend object eruit hebben gehaald en haar daarmee hebben betast. Verdachte zou tevens met één hand de ritssluiting van zijn broek hebben opengedaan en zijn geslachtsdeel tevoorschijn hebben gehaald, dit terwijl hij de mond van de minderjarige nog steeds met de andere hand bleef vasthouden en zij nog heftiger tegenstribbelde. De minderjarige zou ten slotte de hand van verdachte hebben gebeten, waardoor hij haar los zou hebben gelaten.
4.4
Uit de ten overstaan van de rechter-commissaris in strafzaken afgelegde getuigen-verklaringen komt naar voren dat verdachte zich op de bewuste dag en tijdstip thuis en in de werkplaats heeft bevonden, in gezelschap van (een van) zijn huisgenoten. Ook volgt uit de verklaringen van de getuigen [getuige 1] (de partner van verdachte) en [getuige 2] (de zus van verdachte) dat verdachte ongeveer een week vóór 15 april 2013 aan een van zijn handen was geopereerd en arbeidsongeschikt was. Beide getuigen verklaren voorts dat verdachte geen bijtwond aan een van zijn handen had.
4.5
Indien verdachte de door de minderjarige beschreven feitelijke handelingen zou hebben verricht, diende hij het onbelemmerd gebruik te hebben gehad van beide handen. De door de raadsman ter terechtzitting overgelegde medische verklaring van de plas-tisch, reconstructief- en handchirurg, dr. A. Hunt Riley, d.d. 2 mei 2013, bevestigt dat verdachte zes dagen vóór de vermeende strafbare gedraging, te weten op 9 april 2013, aan zijn linkerhand werd geopereerd. De chirurg heeft verklaard dat verdachte, gelet op de omvang van de aandoening (vrij grote lekkage van het gewrichtsvloeistof in het omhullend en afsluitend kapsel rond het polsgewricht) en het type ingreep (herstel van het lek in het gewrichtskapsel), binnen zes weken na de operatie niet over genoeg kracht in zijn linkerhand beschikte, om zware werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Bovendien werd de gehele hand en pols van verdachte (met uitzondering van de vingers) na de ingreep gewikkeld in een zwaar drukkend verband, dat twee dagen later, op 11 april 2013, door een lichter verband werd vervangen. Op advies van de chirurg diende verdachte voorzichtig met die hand om te gaan.
4.6
Gelet op hetgeen onder 4.4 en 4.5 is overwogen dient geconcludeerd te worden dat verdachte op de in de tenlastelegging vermelde datum slechts het onbelemmerd gebruik van één hand had. De andere hand was bovendien omzwachteld. In het licht hiervan acht het gerecht het onwaarschijnlijk dat verdachte de door de minderjarige omschreven handelingen heeft kunnen verrichten. Voorts acht het gerecht het onwaarschijnlijk dat het de minderjarige wel is opgevallen dat verdachte een pakje Durex condooms pakte en openscheurde, terwijl zij daarbij niet gezien zou hebben dat zijn hand in het verband zat. Daar komt bij dat het pakken en openscheuren van een pakje Durex condooms niet rijmt met het in bedwang houden van de tegenstribbelende minderjarige, omdat hiervoor in de regel twee handen nodig zijn. Het enkele feit dat de getuigen [getuige 3] en [getuige 4], elk afzonderlijk, hebben verklaard te hebben gezien dat verdachte op de bewuste dag achter de woning van de minderjarige liep respectievelijk rennend/met snelle pas van achter de woning van de minderjarige kwam en naar zijn woning liep, leidt niet tot een ander oordeel. Immers, hetgeen de getuigen hebben waargenomen is onvoldoende om daaruit enige betrokkenheid van verdachte bij de door de minderjarige omschreven en tenlastegelegde strafbare gedraging te kunnen afleiden.
4.7
Het gerecht acht aan de hand van de inhoud van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen dan ook onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem tenlastegelegde strafbare gedraging heeft begaan en zal hem derhalve daarvan vrijspreken.
4.8
Nu verdachte van het hem tenlastegelegde zal worden vrijgesproken, zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis worden opgeheven.

5.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4 omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 16 juli 2015, in tegenwoordigheid van de griffier.