ECLI:NL:OGEAA:2015:66

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
A.R. 2589 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake bewijsopdracht en eigendomsoverdracht in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn A, als bewindvoerder van B, en C en D betrokken. A c.s. vorderden ontruiming van een woning die door C c.s. werd betrokken, terwijl er een koopovereenkomst was gesloten. De procedure omvatte getuigenverhoren en een bewijsopdracht. C c.s. dienden te bewijzen dat A en getuige 3 toestemming hadden gegeven voor het betrekken van de woning in afwachting van de eigendomsoverdracht. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig; getuige 3 ontkende toestemming te hebben gegeven, terwijl getuige 2 verklaarde dat er wel overeenstemming was. Het gerecht concludeerde dat C c.s. niet in hun bewijsopdracht waren geslaagd. Ondanks deze falende bewijsopdracht werden de vorderingen van A c.s. afgewezen, omdat C c.s. te goeder trouw handelden op basis van de koopovereenkomst. A c.s. werden veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitgesproken op 3 juni 2015 door rechter Y.M. Vanwersch.

Uitspraak

Vonnis van 3 juni 2015
Behorend bij A.R. 2589 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
A,
qq als bewindvoerder van
B,
wonenden te Aruba,
eisers, hierna ook te noemen: A c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. E.C.P.M. Kok,
tegen:
C,
D,
wonenden te Aruba,
gedaagden, hierna ook te noemen: C c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. C.H. Lejuez.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de verdere procedure blijkt uit de navolgende stukken:
  • het tussenvonnis d.d. 20 augustus 2014;
  • het proces-verbaal getuigenverhoor d.d. 14 oktober 2014;
  • het proces-verbaal getuigenverhoor d.d. 12 januari 2015;
  • de conclusie na enquête aan de zijde van C c.s.;
  • de conclusie na enquête aan de zijde van A c.s..
1.2
Hierna is vonnis bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Beoordeeld dient thans te worden of C c.s. erin zijn geslaagd te bewijzen dat A en [getuige 3] hen toestemming hebben gegeven de woning te betrekken in afwachting van de eigendomsoverdracht. Voorop wordt gesteld dat hetgeen C c.s. in de conclusie na enquête onder het kopje ‘vooraf’ heeft vermeld, buiten beschouwing wordt gelaten. De conclusie na enquête is slechts bedoeld om kenbaar te maken of de partij die de bewijsopdracht heeft gekregen al dan niet geslaagd is in het bewijs.
2.2
C c.s. heeft twee getuigen doen horen: [getuige 1] en [getuige 2].
[getuige 1] heeft onder meer verklaard dat C c.s. zijn buren waren en dat hij C in contact had gebracht met makelaar [getuige 2]. Hij had van [getuige 3] gehoord dat het huis te koop was en dat hij met C twee keer bij het huis is gaan kijken. Tevens heeft [getuige 1] verklaard dat [getuige 3] gezegd had dat [getuige 2] het huis zou verkopen. [getuige 2] heeft onder meer verklaard dat hij in 2009 door A werd benaderd om als makelaar op te treden voor de verkoop van de woning aan de [adres]. A benaderde hem in hoedanigheid van curator van B, zijnde de grootste stakeholder in de nalatenschap waartoe het onroerend goed behoorde. Hem werd gevraagd om contact op te nemen met [getuige 3]. De contactpersoon namens de andere erven. A en [getuige 3] hebben de overeenkomst van opdracht getekend zodat [getuige 2] kon beginnen. [getuige 2] heeft het huis vele malen laten zien en ook drie keer een bod gehad waarvan een van Afl. 150.000,00. Zijn opdrachtgevers hadden aan hem gevraagd of hij dit bod omhoog zouden kunnen krijgen. Het is hem gelukt om dit bod omhoog te krijgen tot Afl. 165.000,00. Deze gegadigden hadden een optie genomen op de woning. Daarna is mevrouw C met [getuige 2] het huis komen bezichtigen. Mevrouw C was ook geïnteresseerd. Hij heeft haar verteld dat er al een optie ligt op het huis en hij heeft haar geadviseerd om een tweede recht van optie te nemen. Hierover heeft hij contact gehad met A en [getuige 3].
Nadat de eerste optie is komen te vervallen heeft [getuige 2] [getuige 3] en A gebeld. Zij waren akkoord om door te gaan met C. [getuige 2] heeft vervolgens C en D uitgelegd dat de afwikkeling nog lang zou kunnen duren omdat erven in het buitenland wonen. Hierop hebben C en D verzocht of ze het huis zouden kunnen betrekken. Er was overeenstemming over de koopsom van Afl. 165.000,00. [getuige 2] heeft het koopcontract opgesteld. [getuige 3] en A waren akkoord dat de kopers dit huis zouden betrekken. A heeft ervoor gezorgd dat utilities op de naam van de kopers zouden worden gezet. Kort nadat de aansluitingen waren geregeld zijn de kopers in het huis getrokken. Ze hebben een aanbetaling gedaan van 10% van de overeengekomen koopprijs, welk bedrag op rekening van zijn kantoor staat. Er is niets afgesproken met betrekking tot een gebruikersvergoeding. De machtiging voor de WEB is ingevuld door de heer A. De machtiging voor ELMAR hebben [getuige 2] en A ingevuld. Dit alles aldus [getuige 2].
2.3
A heeft in contra-enquête [getuige 3] laten horen.
[getuige 3] heeft - samengevat - verklaard dat hij nimmer toestemming heeft gegeven voor de verkoop van de woning aan C c.s.. Hij was er verbaasd over dat de woning verkocht was en van A had hij vernomen dat de kopers het huis betrokken hadden. Ook daarvoor had [getuige 3] geen toestemming gegeven.
2.4
De getuigenverklaringen afzonderlijk, maar ook in onderlinge samenhang beschouwd, leiden niet tot de conclusie dat A
en[getuige 3] akkoord waren met de verkoop aan C c.s.. Wel kan op basis van de verklaringen worden geconcludeerd dat A akkoord was met de verkoop aan C c.s. en het betrekken van de woning voordat de levering had plaats gevonden. Deze conclusie vindt tevens steun in de door A getekende machtigingen ten behoeve van de utiliteiten. De stelling van C c.s. dat [getuige 3] ook akkoord was vindt evenwel onvoldoende steun in de getuigenverklaringen, nu alleen [getuige 2] dit verklaard. De verklaring van [getuige 2] dient echter afgezet te worden tegen de verklaring van [getuige 3] - die stellig ontkent akkoord te zijn gegaan - en het persoonlijke belang van [getuige 2]. Indien [getuige 3] niet akkoord was, heeft [getuige 2] mogelijk onbevoegd gehandeld met alle consequenties van dien.
Uit het voorgaande volgt dat C c.s. niet zijn geslaagd in het leveren van bewijs van hun stelling dat
A en[getuige 3]
akkoord warenmet het betrekken van de woning door C c.s..
2.5
Ondanks de falende bewijsopdracht, worden de vorderingen van A c.s. afgewezen. Hiertoe strekt het volgende.
C c.s. hebben de koopovereenkomst gesloten met [getuige 2], die zich voordeed als bevoegde makelaar. De eventuele onbevoegdheid van [getuige 2] kan tegen C c.s. die te goeder trouw waren, niet worden tegengeworpen. Er bestond ook geen aanleiding om te twijfelen, te meer A de machtigingen voor de nutsvoorzieningen mede had ondertekend en daarmee instemde met het betrekken van de woning. De stelling van A dat C c.s. zonder recht of titel in de woning verblijven is dan ook rechtens onjuist. Om deze reden dient de gevorderde ontruiming te worden afgewezen. Dit geldt ook voor de gevorderde gebruiksvergoeding, nu C c.s. op basis van een rechtens geldige koopovereenkomst in de woning verblijven. Wel dient de koopsom te worden voldaan, doch dit is niet gevorderd.
2.6
A c.s. worden nu zij in het ongelijk zijn gesteld in de kosten veroordeeld, gebaseerd op 4 punten behorende bij liquidatietarief 6.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
3.1
wijst het gevorderde af;
3.2
veroordeelt A c.s. in de kosten van de procedure, aan de zijde van C c.s. begroot op AWG 4.400,00 voor salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en uitgesproken ter terechtzitting van 3 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.