In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 2 juni 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondercuratelestelling van C, geboren in 1931. De verzoekers, A en B, hebben verzocht om hun moeder C onder curatele te stellen, omdat zij lijdt aan een geestelijke stoornis en niet in staat is haar belangen naar behoren waar te nemen. De belanghebbenden, D en E, dochters van C, hebben geen bezwaren tegen het verzoek geuit.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 1 december 2014 werd ingediend. Tijdens de behandeling op 24 maart 2015 waren de verzoekers aanwezig, bijgestaan door hun advocaat, en was ook de verweerster C zelf aanwezig, samen met haar verzorgster. De rechtbank heeft de verklaringen van de verzoekers, de belanghebbenden en de huisarts in overweging genomen, en vastgesteld dat C inderdaad niet in staat is om haar belangen adequaat te behartigen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot ondercuratelestelling toewijsbaar is en dat het in het belang van C is om A als curatrice te benoemen. De curatrice is verplicht om binnen acht maanden een boedelbeschrijving en een opgave van de aanwezige gelden en spaarbankboekjes in te dienen bij het gerecht. De beschikking bepaalt verder dat de uitspraak binnen 10 dagen na tenuitvoerlegging gepubliceerd moet worden in de Landscourant van Aruba en in de dagbladen “DIARIO” en “BON DIA ARUBA”.