ECLI:NL:OGEAA:2015:76
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging voorlopige toevertrouwing van minderjarigen aan de Voogdijraad
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 2 juni 2015 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige toevertrouwing van de minderjarigen A, B en C aan de Voogdijraad. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 maart 2015 werd ingediend door het Openbaar Ministerie, dat vertegenwoordigd werd door officier van justitie mr. Y. Pronk. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2015 waren de moeder van de minderjarigen en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de minderjarigen A, B en C zijn geboren in respectievelijk 1997, 2006 en 2004. Op 23 februari 2015 heeft het Openbaar Ministerie de minderjarigen onttrokken aan het gezag van hun ouders en voorlopig aan de Voogdijraad toevertrouwd. Het verzoek van de Voogdijraad om de minderjarigen voor drie maanden aan hen toe te vertrouwen, met specifieke plaatsingen voor A en B en C, werd in de zitting besproken.
De rechter oordeelde dat de bekrachtiging van de voorlopige toevertrouwing tijdig was gevorderd en dat de wettelijke gronden voor de voorlopige toevertrouwing aannemelijk waren. Het belang van de minderjarigen vereiste dat het gezag voorlopig door de Voogdijraad werd uitgeoefend, en de moeder werd geschorst uit het gezag over hen. De beschikking bepaalt dat de minderjarigen tot 2 september 2015 aan de Voogdijraad worden toevertrouwd, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.