ECLI:NL:OGEAA:2015:79

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
E.J. 683 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een verpleegkundige na herhaaldelijke waarschuwingen en onprofessioneel gedrag

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 juni 2015 een beschikking gegeven in de zaak tussen de Stichting Ziekenverpleging Aruba en A, een verpleegkundige. A was in dienst bij de stichting en werd op 14 november 2014 op staande voet ontslagen vanwege ernstig onprofessioneel gedrag jegens een patiënt. De stichting verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met A, met onmiddellijke ingang, op grond van gewichtige redenen. A had herhaaldelijk waarschuwingen ontvangen voor haar gedrag, waaronder een schriftelijke waarschuwing in 2012 en een mondelinge waarschuwing in 2014. De stichting stelde dat A zich op ontoelaatbare wijze had geuit jegens een hulpbehoevende patiënt, door deze te bedreigen met de woorden: 'Hou je mond! Anders gooi ik heet water in je mond!'. A ontkende de beschuldigingen en voerde verweer, maar het gerecht oordeelde dat de stichting voldoende bewijs had geleverd van A's onprofessionele gedrag. Het gerecht oordeelde dat A's gedrag, in combinatie met de eerdere waarschuwingen, een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde. De arbeidsovereenkomst werd voorwaardelijk ontbonden, voor het geval de bodemrechter zou oordelen dat het ontslag nietig was. De proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

Beschikking van 2 juni 2015
Behorend bij E.J. 683 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de stichting
STICHTING ZIEKENVERPLEGING ARUBA,
gevestigd te Aruba,
verzoekster, hierna ook te noemen: de stichting,
gemachtigde: de advocaat mr. J.L. Peterson,
tegen:
A,
wonende te Aruba,
verweerster, hierna ook te noemen: A,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de brieven van 4 mei 2015 van beide zijden met aanvullende producties;
- de overgelegde aantekeningen ter zitting van beide gemachtigden;
- de behandeling ter zitting van 8 mei 2015 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
A is op …… 2011 in dienst getreden bij de stichting als ziekenverzorgende.
2.2.
Op 14 november 2014 is A op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief is het volgende vermeld:

Geachte mevrouw A,
Op vrijdag 7 november j.l. is een gesprek met u gevoerd naar aanleiding van een klacht van een patiënt waarbij de patiënt aangeeft dat hem ernstig letsel is aangedaan en tevens twee dagen later is bedreigd door uw persoon met de woorden: ’Sera bo boca, paso mi ta basha awa cayente den bo boca’.
De werkgever heeft vanwege de ernst van de klacht besloten u per d.d. 7 november j.l. op non- actief te zetten, in afwachting van het onderzoek naar de klacht.
Op donderdag 13 november j.l. heeft wederhoor met u plaats gevonden, waarbij Mw. B, Zorgmanager Snijdend Unit 3, Mw. C, Clustermanager, Mw. D, Sr. HR Adviseur, Mw. E en dhr. F, AVB, aanwezig waren. In dit gesprek ontkende u enig letsel te hebben toegebracht, alsmede de patiënt onheus bejegend te hebben, noch te hebben bedreigd met de woorden: ‘Sera bo boca, paso mi ta basha awa cayente den bo boca’.
De werkgever heeft naar aanleiding van bovenstaande onderzoek gedaan naar de klacht. Gesprekken hebben plaatsgevonden met klager, patiënten (liggend in dezelfde kamer) en aanwezige collega’s. Alle partijen bevestigen dat u de patiënt onheus bejegend en bedreigd heeft. Tevens is aangegeven dat u in discussie bent gegaan met de patiënt en op zeer onprofessionele wijze bent blijven discussiëren met de patiënt. Ook nadat u uw leidinggevende erbij heeft geroepen en die een gesprek met de patiënt is aangegaan, bleef u op onprofessionele en onbeschofte wijze met de patiënt discussiëren en bleef u het gesprek van de leidinggevende met de patiënt onderbreken. Vervolgens bent u weggestuurd door uw leidinggevende.
Uw gedrag als hiervoor omschreven is volstrekt onacceptabel. De zorg en de veiligheid van de patiënt moeten door het ziekenhuis gegarandeerd worden. De genezing van de patiënt staat voorop. Ruwe behandeling van patiënten en onheuse bejegening van patiënten kunnen niet worden getolereerd. Uit onderzoek is voorts gebleken dat u al eerder een mondelinge en schriftelijke waarschuwing heeft ontvangen wegens ruwe behandeling alsmede onheuse bejegening van een patiënt.
Vanwege de ernst van de klachten, de uitkomst van het onderzoek en het feit dat u al eerder ter zake ruwe behandeling van een patiënt en onheuse bejegening van een patiënt bent gewaarschuwd, laat u de werkgever geen andere keus dan over te gaan tot ontslag op staande voet om de zorg en veiligheid van patiënten te kunnen garanderen.’
2.2
Als productie 4 bij het verzoekschrift is overgelegd een schriftelijke verklaring van G, waarin onder meer te lezen is:

Verslag woensdag 5 november 2014
2e dienst gedraaid met : H– I– G
Rond de klok van 22.15 ging de bel op kamer …. Het was bed B (dhr ….) die belde om van de wc afgeholpen te worden.
Collega I ging naar de bel toe. Een aar tellen later riep I over de gang in het papiamento dat collega H maar naar dhr. … moest gaan. Hetgeen collega H ook deed.
Niet lang daarna kwam collega H mij roepen voor hulp. Hierop vroeg ik waarom collega I haar niet helpt. Dit zei ik omdat dhr. … nogal fors in omvang is en ik slechts een klein vrouwtje ben. Daarnaast is collega I ook fors en sterk. Hierop antwoordde collega I meteen;
Neen, nee ik ga niet meer. Ik pas niet in de wc samen met … Ik moet mezelf helemaal plat drukken dus gaan jullie maar. Hierop gingen collega Hen ik naar kamer ….
Echter kregen collega Hen ik dhr. .. niet alleen in bed. Dus moest collega I ook komen helpen. Hetgeen ze ook deed.
De volgende ochtend werd ik door collega I boos geroepen terwijl ik met mijn medicatie bezig was. Ik werd gesommeerd met spoed te komen horen. Ik neem mijn collega’s altijd serieus dus ging ik naar haar toe. Hierop zei ze: weet je wat … zegt? Dat ik in zijn ballen heb geknepen gisterenavond. Ik heb hem gelijk gezegd: Hou je mond! Hou je mond! Anders gooi ik heet water in je mond! Hou je mond!’
2.3
Als productie 6 bij het verzoekschrift is overgelegd de schriftelijke verklaring van J. Hierin is te lezen:

Ik ben ’s ochtends met de zorg op de kamers begonnen en op het moment dat ik bij dhr…. kwam vertelde dhr….: ‘un zuster preto, boca grandi a hinca mi den wc a pusha mi cu balanan a bin meimei di e wc y e stoel. Y despues ela trece e kruknan pami’.
Reactie A: ‘no danja mi beis, paso ma bin cu bon beis awe’.
A is waskommen gaan halen en toen A terug kwam wilde zij zijn OK jasje uit doen. Toen zei dhr.: no mishi cu mi, bai, mi no kier’!
Reactie A: ’Sera bo boca, paso mi ta basha awa cayente aki den bo boca’. Dit werd verschillende keren herhaald naar de patiënt. Daarnaast zei A: ‘Ami no ta muher Colombianan cu bo ta casa cu ne, cu bo ta bin manda riba mi’.
Toen ging A weg van de kamer en begon dhr. ..te huilen en zei tegen mij: Zuster mi sa bo ta bon hende, mi sa cu bo kier yuda mi, pero manera ela papia cu mi, mi sa cu bo por yuda mi pero no por hasi nada pami’.
Hierna kwam de zorgmanager B binnen om met dhr … te praten.
A is blijven discussiëren met de patiënt terwijl de zorgmanager B met dhr. … aan het praten was en is door de zorgmanager de kamer uitgestuurd.
2.4
Als productie 7 is overgelegd het schriftelijke verslag van leidinggevende K. Hierin is onder meer te lezen:

Dhr… vertelde mij dat A hem heeft gezegd; ‘sera bo boca of mi ta basha awa cayente ribo den boca’.
A ging op een onprofessionele onbeschofte wijze in discussie met de patiënt dat het niet waar was dat zij dit tegen hem had gezegd en dat zij niet de persoon was die het trauma aan zijn scrotum heeft veroorzaakt.
[..]
Na het gesprek met A, is J bij mij gekomen en zij heeft mij verteld dat dhr. .. gelijk heeft, dus dat A tegen … heeft gezegd dat hij zijn mond moest houden, anders gooit zij warm water over hem heen.’
[…]
2.5
Op 25 juli 2012 is A schriftelijk gewaarschuwd naar aanleiding van door toedoen van A bij een patiënt ontstane heupfractuur.
In de brief is onder meer te lezen;

Op 27 maart 2012 bent u reeds door de zorgmanager mevrouw … en op 20 april 2012 door het team van snijdend 3 aangesproken op uw ruwe behandelingen van patiënten. Nu bent u wederom in herhaling gevallen met betrekking tot uw ruwe behandeling van patiënt …. Bovendien is hierbij lichamelijk letsel als gevolg van uw behandeling aan de patiënt toegebracht.
Het ontstane letsel als gevolg van uw behandelingswijze van de patiënt is onacceptabel. Uw gedrag hierbij is onverantwoordelijk. In dit kader worden dan met u de volgende afspraken gemaakt om herhaling maximaal uit te sluiten:
U zult een complexe patiënt waarbij meer ondersteuning noodzakelijk, niet alleen verplegen/wisselligging geven.
U zult voorzichtiger zijn met betrekking tot de benadering/bejegening van patiënten.
U zult van de afdeling coaches gebruik maken om bij twijfelachtige situaties te raadplegen ten bate van de patiëntenzorg. Herhaling van de ruwe behandeling is niet acceptabel. Derhalve ontvangt u hierbij een schriftelijke waarschuwing.’
2.6
Op 11 maart 2014 heeft A een mondelinge waarschuwing gekregen in verband met meerdere zaken waaronder een klacht van een patiënt over ruwe en onheuse bejegening alsmede klachten van collega’s over haar collegialiteit en bejegening.
2.7
Bij schriftelijke verklaring gedateerd van 30 april 2015 heeft J haar klacht tegen A ingetrokken.

3.HET VERZOEK EN HET VERWEER

3.1
De stichting verzoekt het gerecht om de arbeidsovereenkomst met A met onmiddellijke ingang voorwaardelijk te ontbinden - immers voor het geval de bodemrechter tot het oordeel komt dat tussen partijen nog immer een arbeidsovereenkomst bestaat - op grond van gewichtige redenen, kosten rechtens.
3.2
De stichting grondt het verzoek, samengevat, erop dat het gedrag van A, die herhaaldelijk gewaarschuwd was, onaanvaardbaar was. De stichting heeft thans geen vertrouwen meer in A. De hiervoor beschreven feiten in onderlinge samenhang bezien leveren een dringende reden op voor een ontslag op staande voet.
3.3
A voert verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk ontbonden dient te worden, namelijk voor het geval het ontslag op staande voet in de bodemprocedure geen stand zal houden en tussen partijen derhalve nog een arbeidsovereenkomst bestaat.
4.2
Deze vraag dient naar het voorlopige oordeel van het gerecht bevestigend te worden beantwoord. Op basis van de afgelegde schriftelijke verklaringen dient te worden aangenomen dat A zich jegens een hulpbehoevende patiënt op ontoelaatbare wijze heeft uitgelaten, terwijl zij reeds herhaaldelijk was gewaarschuwd voor haar bejegening van patiënten. Het enkele feit dat getuige J haar verklaring heeft ingetrokken leidt niet tot een ander oordeel. Volgens de stichting heeft J onder druk van de vakbond haar verklaring ingetrokken. Dit is door A verder niet betwist, noch heeft A een andere plausibele reden gegeven voor het besluit van J. In het licht hiervan bestaat geen reden om te twijfelen aan de authenticiteit van de eerste verklaring van J.
4.3
Echter zelfs indien de verklaring van J buiten beschouwing dient te worden gelaten, zijn er ook nog de verklaringen van G en B. G heeft verklaard dat A een dag later verklaarde dat zij: ‘Hou je mond. Hou je mond! Anders gooi ik heet water in je mond! Hou je mond!’ tegen de betrokken patiënt had gezegd. B heeft verklaard dat zij de volgende dag gesproken heeft met betrokken patiënt en dat hij verklaarde dat A tegen hem gezegd zou hebben: ‘sera bo boca of mi ta basha awa cayente riba bo’. Anders dan A stelt, bestaat er naar het oordeel van het gerecht geen reden om te twijfelen aan de authenticiteit van deze verklaringen. De geuite bedreiging is zo specifiek, dat deze naar het oordeel van het gerecht niet verzonnen kan zijn. De stichting heeft, door overlegging van de verschillende getuigenverklaringen, dan ook voldoende aannemelijk gemaakt dat A zich op 5 november 2014 op onheuse wijze heeft geuit jegens een patiënt, door hem te bedreigen warm water in zijn mond te gooien omdat hij zou hebben gelogen. Zelfs indien de beschuldiging van betrokken patiënt onterecht was, gaat het een verpleegkundige niet aan haar ongenoegen op een dergelijke onaanvaardbare wijze te uiten jegens een patiënt, die afhankelijk is van haar zorg. Deze wijze van optreden is niet professioneel en in strijd met de gedragscode voor verpleegkundigen.
4.4
Daar komt bij dat A op 11 maart 2014 ook al gewaarschuwd was voor onheuse bejegening van een patiënt en/of haar collega’s en daarvoor ook al in 2012.
De door A gegeven uitleg van artikel 4.17.2 van de toepasselijke cao wordt niet onderschreven. De door de Hoge Raad ingezette lijn in de jurisprudentie omtrent de uitleg van een cao-bepaling is in de loop van de jaren verder uitgewerkt. Niet uitsluitend de grammaticale tekst van de cao is bepalend bij de uitleg. Indien de partijbedoeling naar objectieve maatstaven volgt uit de cao-bepalingen en de daarbij behorende schriftelijke toelichting en dus voor de individuele werknemer(s) kenbaar is, kan daaraan bij de uitleg betekenis worden toegekend. Nu in casu geen van partijen in staat was om de bedoeling van de cao-partijen bij dit artikel weer te geven, wordt - in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad - de letterlijke tekst tot uitgangspunt genomen. De letterlijke tekst ‘na twee jaar zal de toegepaste maatregel verjaren’ wordt aldus uitgelegd dat de werkgever de opgelegde maatregel na twee jaar niet meer kan uitvoeren. Dit heeft tot gevolg dat de eerdere waarschuwingen wel degelijk een rol spelen bij de beoordeling van alle relevante feiten en omstandigheden. Overigens wordt het verslag van de heer Verstappen - waar A de nodige kritiek op heeft geuit – wel buiten beschouwing gelaten.
4.5
Met de stichting is het gerecht voorshands van oordeel dat A de stichting op 5 november 2014 een dringende reden voor een ontslag op staande voet heeft gegeven. A was herhaaldelijk gewaarschuwd en dit incident was voor de stichting de bekende druppel. Voorts heeft de stichting aannemelijk gemaakt dat A het vertrouwen van de stichting dusdanig heeft beschaamd, dat van een vruchtbare voortzetting van het dienstverband geen sprake meer kan zijn. Om deze reden zal de arbeidsovereenkomst voorwaardelijk worden ontbonden, namelijk voor het geval de bodemrechter tot het oordeel komt dat het ontslag op staande voet nietig is.
4.6
Gelet op de aard van de procedure, acht het gerecht termen aanwezig de proceskosten te compenseren.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
voor het geval dat in rechte komt vast te staan dat tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst bestaat;
5.1
ontbindt deze arbeidsovereenkomst met ingang van heden;
5.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 2 juni 2015 in aanwezigheid van de griffier.