ECLI:NL:OGEAA:2015:85
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling op basis van onverschuldigde betaling in het kader van een nalatenschap
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap [de notaris] een vordering ingesteld tegen [gedaagde] op basis van onverschuldigde betaling. De vordering betreft een bedrag van Afl. 14.375, dat volgens [de notaris] onterecht aan [gedaagde] zou zijn betaald vanuit de rekening van een stichting. De procedure omvatte een verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek, waarna de zaak werd verwezen naar de rol voor vonnis.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 1 of 2 juni 2009 zijn er bedragen van de rekening van de stichting aan [gedaagde] betaald. [de notaris] heeft op 16 mei 2014 aanspraak gemaakt op terugbetaling van deze bedragen. In de beoordeling van de zaak concludeert de rechter dat [de notaris] niet kan stellen dat zij onverschuldigd heeft betaald, omdat de betalingen zijn gedaan vanuit de rekening van de stichting en niet van haar eigen rekening. De rechter merkt op dat de stichting de betalingen heeft verricht en dat [de notaris] geen vorderingsrecht heeft op [gedaagde].
Het geschil is ontstaan uit de verdeling van een nalatenschap waarbij [gedaagde] als makelaar optrad. De rechter stelt vast dat de deelgenoten [gedaagde] hebben gemachtigd om de verkoop te regelen en dat de commissie van 2,5% aan [gedaagde] betaald zou worden. De rechter concludeert dat de fout van [de notaris] in de procedure niet leidt tot onverschuldigde betaling aan [gedaagde]. De vordering van [de notaris] wordt afgewezen, en [gedaagde] heeft geen recht op vergoeding van proceskosten.
De uitspraak van de rechter is gedaan op 10 juni 2015, en het gevorderde wordt afgewezen.