ECLI:NL:OGEAA:2016:1

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 januari 2016
Publicatiedatum
7 januari 2016
Zaaknummer
EJ nr. 957 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging alimentatiebeschikking in de zaak tussen vader en moeder

In de zaak tussen de vader en de moeder, beiden wonende in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 januari 2016 uitspraak gedaan in een alimentatiezaak. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.O. Lopez, had verzocht om wijziging van de alimentatiebeschikking van 15 november 2010, waarin hij was veroordeeld tot betaling van Afl. 400,- per kind per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun twee minderjarigen. De vader stelde dat hij sinds de sluiting van zijn bedrijf in 2012 geen werk meer had en dat hij door een verkeersongeval in januari 2011 functioneel invalide was, waardoor hij niet in staat was om werk te vinden.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 mei 2015 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2015 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De vader heeft medische rapporten overgelegd ter onderbouwing van zijn stellingen over zijn arbeidsongeschiktheid. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de overgelegde rapporten niet voldoende bewijs leveren voor volledige en blijvende arbeidsongeschiktheid van de vader. Bovendien heeft de vader niet aangetoond dat hij, ondanks sollicitaties, geen passend werk heeft kunnen vinden.

Op basis van deze overwegingen heeft het gerecht geoordeeld dat de vader niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van de kinderalimentatie rechtvaardigt. Het verzoek van de vader tot wijziging van de alimentatiebeschikking is dan ook afgewezen. Wel is aan de vader toestemming verleend om kosteloos te procederen, gezien het bewijs van zijn financiële onvermogen.

Uitspraak

Beschikking van 5 januari 2016
behorend bij EJ nr. 957 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
Vader,
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez,
en
Moeder,
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.
Belanghebbenden:
Minderjarige sub1,
Minderjarige sub2,
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 mei 2015;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 1 september 2015, waaruit blijkt dat zijn verschenen de partijen bijgestaan door hun gemachtigden;
  • de stukken zijdens verzoeker, ingediend op 15 september 2015;
  • de reactie zijdens verweerder, ingediend op 17 november 2015;
De uitspraak is

2.DE FEITEN

2.1
Uit de moeder is op [datum] 2005 in Aruba geboren minderjarige sub1. De minderjarige is op [datum] door de vader erkend.
2.2
Uit het huwelijk tussen de partijen is op [datum] 2009 in Aruba geboren minderjarige sub2 (hierna samen met de in 2.1 genoemde minderjarige: de minderjarigen).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 25 maart 2010 (EJ-3973/09), is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en bij beschikking van dit gerecht van 15 november 2010 (EJ-3973/09) is de vader veroordeeld om met een bedrag van Afl. 400,- per kind per maand bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 15 november 2010 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden bepaald op nihil. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft de vader gesteld dat hij sinds de sluiting van [bedrijf] in 2012 geen baan meer heeft, dat hij de ontbindingsvergoeding grotendeels heeft gebruikt ter aflossing van zijn hypotheek en dat hij ten gevolge van een verkeersongeval in januari 2011 dermate functioneel invalide is gebleven dat hij nergens aan de slag kan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:401 lid 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
4.2
Gelet op hetgeen de vader heeft aangevoerd ter zake van zijn huidige draagkracht en verdiencapaciteit is hij in de gelegenheid gesteld om zijn stellingen te onderbouwen met recente medische rapporten en andere stukken, waaruit zou moeten blijken dat hij thans vrijwel geheel arbeidsongeschikt is en nergens passend werk kan vinden.
Bij akte van 15 september 2015 heeft de vader een geneeskundig rapportage van 27 augustus 2012 overgelegd, waarin staat te lezen dat betrokkene voor 100% arbeidsongeschikt is voor het eigen werk en het percentage invaliditeit wordt gescoord op 9% van de gehele persoon in verband met letsel aan zijn linkerenkel, een medisch rapport van een neuroloog van het
Hospital de clinicas Caracas, Dr. Javier Fajarda Gutierrez, waarin staat vermeld dat betrokkene voor zijn rugpijn medicijnen kreeg voorgeschreven, en een overzicht van behandelingen die de vader bij een chiropractor heeft ondergaan in de periode van november 2011 tot augustus 2015.
4.3
Uit de overgelegde rapporten is echter niet gebleken dat de vader thans geheel en blijvend arbeidsongeschiktheid is. Evenmin heeft de vader aannemelijk gemaakt dat hij, ondanks sollicitaties, nergens (passend) werk heeft kunnen vinden. Het gerecht is gelet hierop van oordeel dat de vader onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling van de vastgestelde kinderalimentatie noodzakelijk maakt. Het verzoek van de vader zal derhalve worden afgewezen.
4.4
Gezien het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de vader toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de vader toelating om kosteloos te procederen,
wijst het verzoek af.
Aldus gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 5 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.