ECLI:NL:OGEAA:2016:107

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
27 januari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
K.G. no. 2928 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over geldvordering en hypotheekrecht op schip

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de eiseres, Deutsche Bank Trust Company Americas, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, Airosaru Drilling LLC, met betrekking tot een geldvordering en het uitoefenen van een hypotheekrecht op het schip Cerrado. De eiseres stelt dat de gedaagde in gebreke is gebleven bij het voldoen van haar betalingsverplichtingen uit hoofde van een 'Credit Agreement' en dat zij, als gevolg daarvan, het recht heeft om haar hypotheekrecht uit te oefenen. De eiseres heeft een spoedeisend belang bij haar vordering, aangezien het schip aanzienlijke kosten met zich meebrengt en in waarde daalt zolang het stil ligt.

Tijdens de openbare terechtzitting op 21 januari 2016 heeft de gedaagde geen verweer gevoerd. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseres, op basis van de gepresenteerde stellingen, met grote waarschijnlijkheid zal worden toegewezen in een bodemprocedure. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van US$ 559.498.446,03, vermeerderd met rente en kosten, en heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. Dit vonnis is uitgesproken op 27 januari 2016 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis van 27 januari 2016
K.G. no. 2928 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
Vonnis in kort geding tussen:
de rechtspersoon
DEUTSCHE BANK TRUST COMPANY AMERICAS,
gevestigd te New York, Verenigde Staten van Amerika,
domicilie kiezende te Aruba te kantore van na te melden gemachtigden,
gemachtigden: de advocaten mr. B. Huiskes en mr. M.R. Hammoud,
eiseres,
tegen
de vennootschap naar het recht van de staat Delaware (Verenigde Staten van Amerika)
AIROSARU DRILLING LLC,
domicilie kiezende te Aruba te kantore van na te melden gemachtigde,
gemachtigde: de advocaat mr. E. Pennings,
gedaagde.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de openbare terechtzitting van 21 januari 2016, waar partijen bij hun gemachtigden zijn verschenen en het woord hebben gevoerd.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De vordering en het verweer

2.1
Eiseres voert het volgende aan. Gedaagde is de geregistreerde eigenaresse van het schip Cerrado, varend onder de vlag van de Republiek der Marshalleilanden. Gedaagde heeft ter financiering van een te bouwen boorschip uit hoofde van een overeenkomst (“Credit Agreement”) geld geleend van verschillende geldschieters, die worden vertegenwoordigd door Mizuho Corporate Bank Ltd. als “Administrative Agent”. Gedaagde en eiseres zijn partij bij een “Collateral Agency and Security Deposit Agreement”, op grond waarvan eiseres, tot zekerheid voor de voldoening van haar verplichtingen uit hoofde van de “Credit Agreement”, het eerste recht van hypotheek op het schip Cerrado houdt. Eiseres handelt op last van de geldschieters overeenkomstig genoemde overeenkomsten.
2.2
Gedaagde is meerdere betalingsverplichtingen uit de “Credit Agreement” niet nagekomen. Zij is overeenkomstig de contractuele voorwaarden “in default” geraakt. Thans zijn alle vorderingen uit hoofde van de “Credit Agreement” opeisbaar geworden en is eiseres bevoegd haar hypotheekrecht uit te oefenen. Zij stelt dat gedaagde de vordering erkent en overlegt daartoe als productie 9 een kopie van een ondertekend document getiteld “Airosaru Drilling, LLC’s Acknowledgement of Obligations Owing Under Credit Agreement”.
2.3
Eiseres stelt een spoedeisend belang bij haar geldvordering in kort geding (en, zoals ter zitting toegelicht, het in het kielzog daarvan uit te oefenen hypothecaire recht) te hebben. Voor het schip worden dagelijks aanzienlijke kosten gemaakt. Naarmate het schip langer stil ligt, zal het verder in waarde dalen.
2.4
Eiseres stelt dat de Arubaanse rechter bevoegd is, nu het schip zich bevindt in de territoriale wateren van Aruba. Eiseres geeft aan met verlof van de Arubaanse rechter het schip in conservatoir beslag te hebben genomen.
2.5
Eiseres vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van US$ 559.498.446,03, zijnde de hoofdsom, te vermeerderen met rente, berekend tot en met 9 december 2015 op US$ 28.146.345,48, te vermeerderen met de rente en kosten zoals omschreven in artikel 3.02 van de “Credit Agreement”. Tevens vordert zij veroordeling van gedaagde in de beslagkosten en veroordeling van haar in de kosten van de procedure.
2.6
Namens gedaagde is ter zitting aangegeven dat geen verweer wordt gevoerd.

3.De beoordeling

3.1
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht en zonder nadere bewijsvoering geoordeeld kan worden dat de bodemrechter deze met grote mate van waarschijnlijkheid zal toewijzen. Tevens dient voldoende aannemelijk te zijn dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de vordering in kort geding.
3.2
Nu de stellingen van eiseres het gevorderde – voorshands geoordeeld - kunnen dragen en gedaagde in dit geding is verschenen doch geen verweer heeft gevoerd, is waarschijnlijk geworden dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Nu eiseres een aannemelijk spoedeisend belang heeft gesteld en daartegen evenmin verweer is gevoerd, ligt ook daarin geen belemmering de vordering toe te wijzen.
3.3
De vordering van eiseres zal derhalve worden toegewezen. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure zijdens eiseres, met uitzondering van de kosten voor het conservatoir beslag. Deze dienen te worden beoordeeld in de aangespannen bodemprocedure.

4.De beslissing

De rechter in dit gerecht, recht doende in kort geding:
Veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van US$ 559.498.446,03, te vermeerderen met rente, berekend tot en met 9 december 2015 op US$ 28.146.345,48 en te vermeerderen met de rente en kosten zoals omschreven in artikel 3.02 van de Credit Agreement.
Veroordeelt gedaagde in de kosten van het geding aan de zijde van eiser tot op heden begroot op Afl. 7.500,-- aan griffierechten, nihil aan verschotten en Afl. 1.500,-- voor salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 27 januari 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.