ECLI:NL:OGEAA:2016:124
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Huurcommissie zaak betreffende beëindiging huurovereenkomst en betalingsverplichtingen
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A.D.A. Carlo, een verzoek ingediend om de beslissing van de Huurcommissie te vernietigen. De Huurcommissie had verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om de huurovereenkomst met verweerster te beëindigen, omdat er volgens hen geen formele huurrelatie bestond. Verzoeker is deelgenoot in een onverdeelde nalatenschap en stelt dat er wel degelijk een huurovereenkomst bestaat tussen hem en verweerster, die in het pand woont. De rechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig beoordeeld. Verzoeker heeft aangevoerd dat verweerster in gebreke is gebleven met de huurbetalingen en dat het pand aan renovatie toe is. Verweerster heeft echter betwist dat er sprake is van een huurachterstand en heeft gesteld dat zij met toestemming van verzoeker een kamer heeft verhuurd. De rechter concludeert dat de Huurcommissie ten onrechte verzoeker niet-ontvankelijk heeft verklaard, maar dat de verzoeken van verzoeker om de huurovereenkomst te beëindigen en om betaling van huurpenningen niet kunnen worden toegewezen. De rechter oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor de gestelde huurachterstand en dat de redenen voor opzegging niet voldoende zijn onderbouwd. De rechter vernietigt de beschikking van de Huurcommissie en wijst het verzoek van verzoeker af.