In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 23 februari 2016, wordt het verzoek behandeld van een moeder en een man, die respectievelijk in Aruba en de Verenigde Staten wonen. Het verzoek betreft de ontkenning van het door het huwelijk ontstane vaderschap van de man over de minderjarige, geboren uit het huwelijk tussen de moeder en de man. De procedure startte met een verzoekschrift dat op 27 oktober 2015 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 6 januari 2016 en een mondelinge behandeling op 12 januari 2016.
De feiten van de zaak zijn dat de minderjarige is geboren uit het huwelijk van de moeder en de man. De moeder verzoekt om ontkenning van het vaderschap, waarbij de Voogdijraad als bijzondere curator is benoemd. De wetgeving, specifiek artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, vereist dat in zaken van afstamming het minderjarig kind vertegenwoordigd wordt door een door het gerecht benoemde bijzondere curator. De Voogdijraad heeft deze rol op zich genomen.
De beoordeling van het verzoek is gebaseerd op artikel 1:200 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om het vaderschap te ontkennen indien de vader niet de biologische vader is. Hoewel er geen DNA-onderzoek is overgelegd, concludeert het gerecht dat de verklaring van de verzoekers, in combinatie met de omstandigheden rondom de conceptie, voldoende bewijs levert dat de man niet de biologische vader is. Het verzoek wordt toegewezen, en de Voogdijraad wordt benoemd tot bijzondere curator van de minderjarige. De beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela in aanwezigheid van de griffier.