Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.HET VERZOEK EN HET VERWEER
4.DE BEOORDELING
zonder toestemmingvan Y nevenwerkzaamheden te verrichten.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft verzoekster X, die van 1994 tot 21 juli 2006 in loondienst werkte bij de naamloze vennootschap Y, een verzoek ingediend om te verklaren dat haar ontslag op staande voet onregelmatig en kennelijk onredelijk was. X was op 3 februari 2015 op staande voet ontslagen wegens verdenking van frauduleuze handelingen, specifiek verduistering van een bedrag van Afl. 12.370,00. Y had het ontslag echter ingetrokken en X opnieuw in dienst genomen per 21 augustus 2006, met een nieuwe arbeidsovereenkomst waarin een verbod op nevenwerkzaamheden was opgenomen.
Tijdens de procedure werd vastgesteld dat X, samen met haar levenspartner Z en collega A, nevenwerkzaamheden had verricht die in strijd waren met de arbeidsovereenkomst. Y stelde dat dit een dringende reden vormde voor het ontslag op staande voet. X betwistte dit en voerde aan dat andere collega's ook nevenwerkzaamheden verrichtten en dat zij niet eerder was gewaarschuwd. Het gerecht oordeelde echter dat een waarschuwing niet noodzakelijk was, gezien het feit dat X eerder op staande voet was ontslagen en dus op de hoogte was van de ernst van haar handelen.
De rechter concludeerde dat Y een dringende reden had om het dienstverband per direct te beëindigen en dat het ontslag derhalve niet onregelmatig of kennelijk onredelijk was. Het verzoek van X werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Y op Afl. 3.400,00 werd begroot voor het salaris van de gemachtigde.