ECLI:NL:OGEAA:2016:14

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
6 januari 2016
Publicatiedatum
8 januari 2016
Zaaknummer
A.R. 1960 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een onroerende zaak en gezag van gewijsde in civiele procedures

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil over de verdeling van een onroerende zaak die deel uitmaakt van een nalatenschap. De eiser en de gedaagden zijn deelgenoten in het erfpachtrecht van een perceel grond met woning. De procedure is gestart na een eerdere uitspraak van 27 september 2006, waarin een verdeling was vastgesteld. De eiser vordert in deze procedure een wijziging van de wijze van verdeling, waarbij hij de onroerende zaak aan een specifieke deelgenoot wil toedelen. De gedaagden verzetten zich hiertegen en stellen dat de eerdere uitspraak gezag van gewijsde heeft, wat betekent dat deze niet meer kan worden herzien in een nieuwe procedure. Het gerecht oordeelt dat de vordering van de eiser niet kan slagen, omdat deze geen rechtens te respecteren belang heeft bij de wijziging van de verdeling. De eiser en de gedaagden hebben eerder afspraken gemaakt over de toedeling van de woning, maar de eiser heeft deze afspraken niet nagekomen. Het gerecht wijst de vordering van de eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van de gedaagden. De uitspraak is gedaan door rechter W.J. Noordhuizen op 6 januari 2016.

Uitspraak

Vonnis van 6 januari 2016
Behorend bij A.R. 1960 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
[naam],
te Aruba,
hierna ook gezamenlijk te noemen: eiser c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[naam],
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: verweerder c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd.

1.DE PROCEDURE IN CONVENTIE EN IN VOORWAARDELIJKE RECONVENTIE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in voorwaardelijke reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie, tevens van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens van repliek in voorwaardelijke reconventie;
- de conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN IN CONVENTIE EN IN VOORWAARDELIJKE RECONVENTIE

2.1
Bij vonnis van 30 november 2005, gewezen tussen enerzijds [naam] en anderzijds [naam], [naam], [naam] en [naam] heeft het gerecht overwogen en beslist, waarbij voor [naam] steeds moet worden gelezen [naam]:
2.DE FEITEN
2.1
Op 12 juli 1961 is de moeder van de eiser en de gedaagden sub 2, 3 en 4 overleden. Tot haar nalatenschap behoort de helft van het perceel te [adres] in Aruba. 2.2 Bij akte van 14 november 1969 is op het perceel een recht van erfpacht tot 27 november 2029 gevestigd. Het erfpachtrecht en de woning behoorden toen toe aan de vader van de eiser en de gedaagden sub 2, 3 en 4, [naam], voor 14/26e deel en aan de 12 kinderen, ieder voor 1/26e deel.2.3 In 1973 heeft de eiser het aandeel van zijn vader voor Afl. 2.500,- gekocht. Bij akte van 9 november 1973 is dit geleverd..2.4 Thans zijn gerechtigd in het recht van erfpacht en de zich op het perceel bevindende woning:de eiser voor 15/26e deel,ieder der vier gedaagden voor 1/26e deel, en(1) [naam], (2) [naam], (3) [naam], (4) [naam], (5) [naam], (6) [naam] en (7) [naam], ieder eveneens voor 1/26e deel.(…)4.1 Ingevolge art. 3:178 lid 1 BW kan ieder der deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen. Dat er nog broers en zussen in wonen, staat aan een verdeling niet in de weg. Het verweer terzake van gedaagde sub 2 faalt dus. Het recht van erfpacht op het perceel grond met woning is dan ook voor verdeling vatbaar.
4.2
De verdeling houdt in dat de woning hetzij aan een der deelgenoten wordt toegedeeld, waarbij de andere deelgenoten moeten worden uitgekocht, hetzij wordt verkocht, waarbij de verkoopopbrengst wordt verdeeld. Nu in elk geval de eiser en de gedaagde sub 3 aangeven dat zij de woning toegedeeld wensen te krijgen, zal het gerecht allereerst van die variant uitgaan.
4.3
Degene die de woning toegedeeld krijgt, zal een overbedelingsvergoeding aan de andere deelgenoten moeten betalen. Dit dient te geschieden naar rato van de gerechtigheid van ieder der deelgenoten. Dit betekent dat als de woning aan de eiser zal worden toegedeeld, de andere deelgenoten ieder 1/26e van de waarde zullen krijgen en dat als de woning aan gedaagde sub 3 zal worden toegedeeld, deze 15/26e van de waarde aan de eiser zal dienen te betalen en 1/26e aan ieder van de overige deelgenoten. In het laatste geval is het dus niet zo, zoals de gedaagden sub 2 en sub 4 lijken te veronderstellen, dat alle deelgenoten een gelijk bedrag krijgen.
4.4
Volgens vaste jurisprudentie geldt als peildatum voor de waarde van de woning de waarde ten tijde van de verdeling, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen of op grond van redelijkheid en billijkheid een andere datum moet gelden. Nu tussen de deelgenoten geen overeenstemming bestaat, zal in beginsel moeten worden uitgegaan van de huidige vrije verkoopwaarde. De door de eiser overgelegde taxatie d.d. 22 april 1997 is dan ook niet bruikbaar.
4.5
Tenzij de partijen overeenstemming bereiken over de waarde van de woning, zal een nieuwe taxatie dienen te worden verricht. Om de procedure te bespoedigen, verzoekt het gerecht de partijen thans reeds gezamenlijk een in overleg te kiezen makelaar opdracht te geven de vrije verkoopwaarde van de woning te taxeren en een rapport terzake uit te brengen. Om discussies achteraf te voorkomen acht het gerecht het daarnaast gewenst dat het opnemen van de woning door de makelaar gebeurt in aanwezigheid van bij voorkeur alle partijen, maar in elk geval de eiser en de gedaagde sub 3, of van één van hen. De partijen wordt daarom verzocht de makelaar ook opdracht te geven om in of bij zijn rapport aan te geven in aanwezigheid van wie de woning is opgenomen.
De deelgenoten zullen naar rato van hun aandeel in de woning in de taxatiekosten dienen bij te dragen. Dit kan eventueel met de betaling van de overbedelingsuitkering worden verrekend.
4.6
De gedaagden stellen voorts dat de andere deelgenoten met de ondertekening van de door de eiser overgelegde “declaracion” niet hebben beoogd in te stemmen met de verdeling zoals die thans door de eiser wordt voorgesteld.
De gedaagden hadden op de voet van art. 680 lid 5 Rv. kunnen verzoeken die deelgenoten, of sommigen van hen, alsnog in het geding te roepen, zulks op de wijze als voorgeschreven in art. 680 leden 4 en 5 Rv. Zij hebben dat niet gedaan. Het gerecht zal evenwel een comparitie van partijen gelasten teneinde meer inlichtingen over de zaak te verkrijgen en te onderzoeken of de partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Op die comparitie kunnen ook de andere deelgenoten verschijnen en hun zegje kunnen doen. Het gerecht verzoekt de partijen die andere deelgenoten voor de comparitie uit te nodigen.
2.2
Bij vonnis van 27 september 2006 heeft het gerecht overwogen dat het merendeel van de deelgenoten bij de hiervoor door het gerecht gelaste comparitie op 31 januari 2006 aanwezig was, op de voortgezette zitting [naam] en [naam] aanwezig waren en op de nader voortgezette zitting [naam], [naam], diens zoon en [naam]. Het gerecht heeft in zijn eindvonnis de verdeling vastgesteld en wel in navolgende zin.
2.DE VERDERE BEOORDELING
2.1
Ter gelegenheid van de eerste comparitie van partijen is afgesproken dat het recht van erfpacht met woning te Hooiberg 12 zou worden toegedeeld aan [naam] tegen een waarde van Afl. 88.000,-, dat hij een overbedelingsvergoeding zou betalen aan [nama] van 15/26e van Afl. 88.000,- en aan de 10 andere deelgenoten van 1/26e van Afl. 88.000,- en dat levering en betaling in de eerste helft van mei 2006 zouden geschieden.2.2 [naam] is deze afspraak niet nagekomen, onder meer omdat hij het onroerend goed bij nader inzien niet op zijn naam wil hebben. Hij heeft aangegeven de woning op naam van zijn zoon te willen zetten, maar hij noch zijn zoon hebben op de drie zittingen na mei 2006, ondanks dat daarom uitdrukkelijk is verzocht, deze wens onderbouwd met stukken waaruit blijkt dat dit te financieren is en dat de deelgenoten dit steunen.2.3 Bij de laatste comparitie van partijen heeft [naam] een verklaring overgelegd waaruit blijkt dat het merendeel der deelgenoten een toedeling van het onroerend goed aan haar steunt. Voorts heeft zij aannemelijk gemaakt dat zij de andere deelgenoten zal kunnen uitkopen; [naam] via een renteloze lening van Afl. 50.000,- die zij in 50 maandtermijnen van Afl. 1.000,- per maand zal aflossen. Het gerecht zal in overeenstemming met haar voorstel beslissen, aangezien - net als gold in geval van toedeling aan [naam] - (a) het onroerend goed op die wijze in de familie blijft, (b) het onroerend goed op naam komt van een van de personen die het bewoont en (c) deze toedeling gesteund wordt door op zijn minst het merendeel van de deelgenoten.Ter zitting hebben [naam] en zijn zoon met [naam] afgesproken dat zij, vanaf de maand dat zij alleen de eigenaresse van het onroerend goed is, voor hun gebruik daarvan ieder maandelijks Afl. 200,- als een soort gebruiksvergoeding aan haar zullen betalen.2.4 Het voorgaande impliceert de volgende verdeling.Het recht van erfpacht op het perceel met woning, kadastraal bekend als Eerste Afdeling, Sectie [nummer], plaatselijk bekend als [adres], wordt toegedeeld aan [naam] tegen een waarde van Afl. 88.000,-, Zij wordt als overbedelingsvergoeding verschuldigd:Afl. 50..000,- aan [naam],1/26e van Afl. 88.000,- aan ieder der vier gedaagden en aan [naam], [naam], [naam], [naam], [naam] en [naam].2.5 Een aantal van de deelgenoten heeft, toen alleen nog de toedeling aan [naam] aan de orde was, te kennen gegeven af te zien van een overbedelingsvergoeding. Of dit ook voor [naam] geldt, is in deze procedure niet aan de orde geweest.2.6 De gedaagden en de andere deelgenoten zijn gehouden om mee te werken aan de totstandbrenging van de verdeling. Gezien het aantal deelgenoten en de gespannen verhoudingen tussen een deel van hen, zal het gerecht [naam] machtigen om zo nodig namens weigerachtige deelgenoten op te treden.(…)3.DE UITSPRAAK
De rechter in dit gerecht,
stelt vast de verdeling conform het onder 2.4 overwogene,
wijst, voorzover de gedaagden en de andere deelgenoten na een daartoe strekkend verzoek van de notaris weigerachtig blijken om mee te werken aan een met deze verdeling overeenstemmende verdelingsakte, [naam] aan als degene die als vertegenwoordiger van bedoelde deelgenoot of deelgenoten de handelingen, nodig voor bedoelde medewerking, kan verrichten,(…)
2.3
De notaris heeft de deelgenoten uitgenodigd voor de verdeling en verrekening zoals in het vonnis gelast. Daarvan is het niet gekomen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN CONVENTIE EN IN VOORWAARDELIJKE RECONVENTIE

3.1
Eiser c.s. vorderen in conventie – samengevat – de wijze van verdeling zoals in het eindvonnis gelast te “wijzigen” en de onroerende zaak toe te delen aan [naam] met nevenvorderingen.
3.2
Eiser c.s. gronden de vordering erop dat zij niet in de procedure onder nummer A.R. 858 van 2005 betrokken waren en het niet eens zijn met de beslissing de onroerende zaak aan [naam] toe te delen maar die aan [naam] toebedeeld willen zien, onder afstand van hun recht op overbedeling jegens [naam].
3.3
Verweerder c.s. voeren hiertegen verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van eiser c.s. in de proceskosten.
3.4
Verweerder c.s. vorderen in voorwaardelijke reconventie voor zover nog nodig eiser c.s. te veroordelen tot medewerking aan de verdeling zoals bij vonnis van 27 september 2006 gelast en, subsidiair, alsnog verdeling zoals in het vonnis van 27 september 2006 gelast, met nevenvorderingen.
3.5
Verweerder c.s. gronden de vordering erop dat, nadat rond de comparitie vergeefs is getracht de onroerende zaak aan [naam] toe te bedelen uiteindelijk de meerderheid van de deelgenoten het ermee eens was dat de onroerende zaak aan [naam] zou worden toebedeeld en dienovereenkomstig is beslist.
3.6
Eiser c.s. voeren tegen de voorwaardelijke vordering in reconventie verweer, met vordering – uitvoerbaar bij voorraad – tot veroordeling van verweerder c.s. in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING IN CONVENTIE EN IN VOORWAARDELIJKE RECONVENTIE)

4.1
Het gerecht stelt vast dat [naam]geen partij is in dit geding. Het gerecht stelt tevens vast dat [naam] van het vonnis van 27 september 2006, in welk geding [naam] wel partij was, geen beroep heeft ingesteld. Dat vonnis en de daarin gelaste verdeling heeft tussen [naam] en [naam] mitsdien gezag van gewijsde, zoals ook verweerder c.s. kennelijk onder verwijzing naar dat vonnis bedoelen te stellen.
4.2
Eiser c.s. willen langs de weg van dit geding alsnog bewerkstelligen dat de onroerende zaak aan [naam] wordt toebedeeld en niet aan [naam]. Daarbij geven zij in overweging dat zij jegens [naam] afstand doen van enige overbedelingsuitkering.
4.3
Verweerder c.s. voeren aan dat eiser c.s. chicaneren. Daarmee bedoelen zij kennelijk dat eiser c.s. misbruik maken van procesrecht door deze procedure aan te spannen.
4.4
Dat verweer slaagt. Nu [naam] jegens [naam] het gezag van gewijsde tegen zich zou moeten laten gelden en eiser c.s. zelf geen te respecteren vermogensrechtelijk belang bij de vordering hebben maar kennelijk alleen willen bewerkstelligen dat [naam] alsnog de onroerende zaak krijgt toebedeeld of de uitvoering van de in het vonnis van 27 september 2006 gelaste verdeling zo lang mogelijk wordt uitgesteld, wordt de procedure gebruikt voor iets anders dan waarvoor die bedoeld zou moeten zijn, namelijk een verdeling waarbij alsnog met de gerechtvaardigde belangen van eiser c.s. zelf rekening wordt gehouden. De door eiser c.s. in dit geding bewandelde weg zou het gesloten stelsel van rechtsmiddelen dat [naam] ten dienste heeft gestaan op onaanvaardbare wijze doorbreken. Dat wordt niet anders doordat [naam] de Nederlandse taal onvoldoende machtig zou zijn om wat op de comparitie is besproken en in het vonnis staat te begrijpen. Niet toegelicht is dat en waarom [naam] niemand anders zou hebben kunnen raadplegen om hem daarin bij te staan.
4.5
De vordering in conventie stuit daarop af. De voorwaarde waaronder de vordering in reconventie is ingesteld is niet in vervulling gegaan zodat die niet hoeft te worden besproken.
4.6
Als de in het ongelijk te stellen partij zullen eiser hoofdelijk worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van verweerder.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt eiser c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van verweerder c.s. worden begroot op Afl. 1.800, aan salaris van de gemachtigde.;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 6 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.