ECLI:NL:OGEAA:2016:141

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2016
Publicatiedatum
3 maart 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2537 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van kinderalimentatie op basis van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 1 maart 2016 uitspraak gedaan in een alimentatiezaak tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw verzocht om een wijziging van de vastgestelde kinderalimentatie. De vrouw stelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, waaronder haar nieuwe vaste baan en de gestegen behoefte van de minderjarige. Het gerecht oordeelde dat de vrouw voldoende had aangetoond dat een herbeoordeling van de kinderalimentatie noodzakelijk was. De man had eerder een bijdrage van Afl. 330,- per maand aangeboden, maar het gerecht stelde vast dat de behoefte van de minderjarige Afl. 900,- per maand bedroeg. Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders, werd de bijdrage van de man vastgesteld op Afl. 450,- per maand, ingaande op 1 maart 2016. De beschikking van 3 november 2014 werd gewijzigd, en de man werd in staat geacht deze bijdrage te betalen. De uitspraak werd gedaan door rechter E.M.D. Angela en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 1 maart 2016
behorend bij EJ nr. 2537 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[ verzoekster ],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff,
en
[ verweerder ],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Anredsz-Marchena.
Belanghebbende:
A, de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 12 januari 2016. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de akte overlegging stukken zijdens de man, ingediend op 26 januari 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Ingevolge artikel 1:401 lid 1 en 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
2.2
Vooropgesteld dient te worden dat niet gemotiveerd (met stukken onderbouwd) is gesteld of gebleken dat de bestreden beschikking van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord.
2.3
De vrouw heeft naar het oordeel van het gerecht op zichzelf wel voldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden die een hernieuwde beoordeling mogelijk maakt van de vastgestelde kinderalimentatie. De vrouw heeft onder andere aangevoerd dat zij inmiddels een vaste baan heeft en dat de behoefte van de minderjarige is gestegen.
2.4
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder en de vader. De man voert draagkrachtverweer en stelt bereid en in staat te zijn Afl. 330,= per maand aan kinderalimentatie (zijnde het bedrag dat hij thans betaalt inclusief kapper) te betalen.
Behoefte van de minderjarige
2.5
De vrouw heeft gesteld dat haar maandelijkse kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige totaal Afl. 1.275,= bedragen. De man heeft deze stelling gemotiveerd betwist.
2.6
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,= bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding, kapper en vermaak, zodat met de door de vrouw opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de minderjarige die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,= (zoals noodzakelijke kosten voor kinderopvang en transport). Het gerecht zal rekening houden met de zijdens de vrouw opgegeven kosten voor kinderopvang ad Afl. 450,=, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. Het gerecht zal geen rekening houden met de zijdens de vrouw opgegeven post “transportkosten”, nu deze kosten (naar de vrouw ter zitting heeft gesteld) betrekking hebben op kosten van de vrouw aan benzine waarmee bij de vaststelling van de draagkracht van de vrouw rekening zal worden gehouden. Gelet op het vorenstaande kan de behoefte van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 900,= per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Inkomen van de vrouw
2.7
Uit de door de vrouw overgelegde loonstroken blijkt dat haar gemiddeld inkomen Afl. 2.150,- netto per maand bedraagt.
De draagkracht van de vrouw
2.8
De vrouw woont bij haar ouders samen met de minderjarige. Bij de vaststelling van de draagkracht van de vrouw gaat het gerecht, mede gelet op de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en het feit dat de ouders ook moeten bijdragen in de kosten van de huishouding, er vanuit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.200,= per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik. Het gerecht zal verder rekening houden met de niet betwiste post “car loan” ad Afl. 369,=. Het gerecht zal geen rekening met de post “bijdrage ouders voor bewoning” ad Afl. 300,=, nu deze post gemotiveerd is betwist en niet (met stukken) is onderbouwd.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vrouw bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.569,= per maand. Dat betekent dat de vrouw maandelijks een bedrag overhoudt van afgerond Afl. 580,=.
Inkomen van de man
2.9
Blijkens de door de man overgelegde salarisslips ten aanzien van 2015 bedraagt zijn salaris - inclusief reparatie premie, najaarspremie en vakantie-uitkering - netto gemiddeld afgerond Afl. 5.610,= per maand. Niet aannemelijk is geworden dat de man vanaf 2016 minder inkomsten zal hebben.
De draagkracht van de man
2.1
De man woont samen met een ander kind van 13 jaar (B). Bij de vaststelling van de draagkracht van de man gaat het gerecht er vanuit dat hij, exclusief de kosten van hypotheek, een bedrag van minimaal Afl. 1.550,= per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan en die van B te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, water, cable/internet, gas, van telefoonaansluiting, onderhoud huis, van autogebruik en levensmiddelen ten behoeve van B, zodat met de door de man opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal ook rekening houden met de overige niet betwiste kosten ten aanzien van B ad Afl. 1.476,49. Het gerecht zal verder rekening houden met de navolgende niet betwiste posten: hypotheek ad Afl. 1.044,=; levensverzekering ad Afl. 106,07 en PA, L&F verzekering ad Afl. 348,=. Het gerecht houdt ook rekening met de niet betwiste posten ten aanzien van het kind Albert (17 jaar): alimentatie ad Afl. 300,=; begeleiding ad Afl. 100,= en kapper ad Afl. 40,=.
De overige posten worden - gelet op de prioriteit die moet worden toegekend aan de onderhoudsverplichting van de man ten aanzien van A - buiten beschouwing gelaten. De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de man bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 4.964,56 per maand. Dat betekent dat de man maandelijks een bedrag overhoudt van afgerond Afl. 645,=.
2.11
Gelet op de wijze waarop het inkomen van de man zich tot dat van de vrouw verhoudt, de draagkracht van partijen en op alle overige omstandigheden van dit geval, acht het gerecht een door de man te betalen bijdrage van Afl. 450,= per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De man wordt in staat geacht tot betaling van voornoemde bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van A, die aan die bijdrage behoefte heeft. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 maart 2016.
2.12
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijzigt de beschikking van dit gerecht van 3 november 2014 (EJ-1826/14) in dier voege dat de bijdrage van de man
[ verweerder ]in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige
A, geboren op …. 2011 in Aruba, wordt bepaald op Afl. 450,= per maand, zulks ingaande 1 maart 2016,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 1 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.