In deze beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gedateerd 8 maart 2016, is het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over de minderjarige afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.L. Carolina, had verzocht om met de moeder gezamenlijk het ouderlijk gezag over hun kind te verkrijgen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.C.P.M. Kok, was tegen dit verzoek. De Voogdijraad had een rapport ingediend, waaruit bleek dat er ernstige communicatieproblemen tussen de ouders bestonden. Deze problemen waren zodanig dat het gerecht oordeelde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders. Het gerecht baseerde zijn oordeel op artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba, dat de mogelijkheid biedt voor de vader om gezamenlijk gezag te verzoeken, maar in dit geval was het niet in het belang van de minderjarige om dit toe te staan. De beslissing om het verzoek af te wijzen werd genomen na zorgvuldige overweging van de argumenten van beide partijen en het rapport van de Voogdijraad. De zaak werd verder verwezen naar een rol voor uitlating voortprocederen door de vader, waarbij de beslissing over de omgangsregeling werd aangehouden tot na de uitspraak in hoger beroep.