Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.HET VERZOEK EN HET VERWEER
4.DE BEOORDELING
5.DE UITSPRAAK
woensdag, 20 april 2016 van 08:30 tot 10:30 uurin het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat nr. 51 te Oranjestad,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, verzoekt de verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Kock, om toestemming om kosteloos te procederen en om te verklaren dat zijn ontslag door Ballet Folklorico N.V. nietig is. De verzoeker was in dienst als danser en werd op staande voet ontslagen wegens ongeoorloofde afwezigheid. De ontslagbrief dateert van 10 juni 2015, terwijl de verzoeker stelt dat hij toestemming had om op vakantie te gaan vanaf 2 mei 2015. De werkgever, Ballet Folklorico, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.S. Edwards, betwist deze toestemming en voert aan dat de verzoeker zonder geldige reden afwezig was.
De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 9 februari 2016, waarbij de verzoeker niet aanwezig was. De rechter heeft de partijen erop gewezen dat de bewijslast voor de ongeoorloofde afwezigheid bij de werkgever ligt. De directeur van Ballet Folklorico heeft verklaard dat de verzoeker geen toestemming had om op vakantie te gaan, wat door de rechter als bewijs wordt beschouwd, maar de verzoeker krijgt de kans om tegenbewijs te leveren door getuigen.
De rechter heeft besloten dat de verzoeker kosteloos mag procederen, gezien het bewijs van onvermogen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechter heeft richtlijnen gegeven voor het horen van getuigen. De uitspraak is gedaan op 8 maart 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, en de volgende zitting is gepland op 20 april 2016.