Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Afl. 5.500,00
Afl. 1.887,00
Afl. 147.29,36
Afl. 15.000,00
Afl. 300,55
Afl. 149.248,31
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, betreft het een geschil tussen een vrouw en een man over de verdeling van de huwelijkse goederen gemeenschap na hun echtscheiding, die op 6 februari 2012 is uitgesproken. De beschikking is op 25 juni 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.H.J. Kock, vordert een vaststelling van de verdeling van de gemeenschap, inclusief een gebruikersvergoeding die de man moet betalen vanaf juni 2012 tot de dag van de verdeling. De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. P.M.E. Mohamed, heeft verweer gevoerd, maar dit was beperkt tot de waarde van de woning aan [adres x].
De rechter heeft vastgesteld dat de man bij conclusie van antwoord geen verweer heeft gevoerd tegen de overige activa en passiva, wat betekent dat deze als erkend worden beschouwd. De waarde van de woning aan [adres x] werd vastgesteld op Afl. 142.500, op basis van een gemiddelde van twee taxatierapporten. De verdeling van de huwelijkse goederen gemeenschap werd vervolgens vastgesteld, waarbij de woning aan de man en de woning aan de vrouw werd toebedeeld. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gebruikersvergoeding van de vrouw moet worden afgezet tegen de huuropbrengsten van de woning van de vrouw, wat leidt tot de conclusie dat er geen gebruikersvergoeding verschuldigd is.
De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd en het vonnis is uitgesproken op 9 maart 2016. De uitspraak houdt in dat de verdeling van de gemeenschap wordt vastgesteld zoals in het vonnis is overwogen, en dat dit vonnis in de plaats treedt van eventuele noodzakelijke akten. De rechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen en bepaald dat elke partij de eigen kosten draagt.