ECLI:NL:OGEAA:2016:153

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
ARBB nr. 1653 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake betaling van een uurtarief tussen een advocaat en een cliënt

Op 9 maart 2016 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een vonnis uitgesproken in de zaak tussen de naamloze vennootschap Advocatenpraktijk D.G. Kock N.V. (hierna: Kock N.V.) en gedaagde G*, die procedeerde in persoon. Kock N.V. vorderde betaling van een uurtarief van Afl. 350,--, gebaseerd op een schriftelijke overeenkomst die gedaagde had ondertekend. Gedaagde betwistte de hoogte van het uurtarief en stelde dat hij niet had begrepen wat hij ondertekende, omdat hij de Nederlandse taal niet machtig was. Hij beweerde dat hij mondeling akkoord was gegaan met een totaal honorarium van Afl. 1.500,--.

De rechter heeft de getuigenverklaring van de secretaresse van Kock N.V. in overweging genomen, die verklaarde dat gedaagde de overeenkomst had getekend na uitleg in het Papiaments. De rechter oordeelde dat er geen objectieve reden was om de getuigenverklaring te betwijfelen en dat de schriftelijke overeenkomst, die door gedaagde zonder voorbehoud was ondertekend, de stelling van Kock N.V. bevestigde.

Het gerecht heeft de vordering van Kock N.V. toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van Afl. 1.920,26, vermeerderd met rente, en in de kosten van de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 9 maart 2016.
Behorend bij ARBB nr. 1653 van 2014.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
ADVOCATENPRAKTIJK D.G. KOCK N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Kock N.V.,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
[naam],
wonende te [adres] in Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: G*,
procederende in persoon.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Voor het eerdere verloop van de procedure wordt verwezen naar het tussenvonnis van 18 februari 2015. Eiseres heeft ingevolge dat tussenvonnis één getuige doen horen. Eiseres en gedaagde hebben vervolgens elk een conclusie na enquête genomen. De datum voor het vonnis is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Eiseres stelt zich op het standpunt bewijs te hebben geleverd van haar stelling dat tussen partijen een uurtarief gold van Afl. 350,--. Dit blijkt niet alleen uit de door gedaagde ondertekende overeenkomst d.d. 21 september 2012, die gedaagde zegt niet te hebben begrepen, maar volgt ook uit de getuigenverklaring van de secretaresse van het kantoor mevrouw [naam].
2.2
Gedaagde blijft erbij dat hij geen uurtarief heeft aanvaard van Afl. 350,--. De in het Nederlands gestelde schriftelijke overeenkomst heeft hij niet begrepen omdat hij die taal niet machtig is. Hij zegt in een gesprek met advocaat Kock mondeling akkoord te zijn gegaan met een totaal honorarium van Afl. 1.500,--.
2.3
Het gerecht overweegt als volgt. De getuige heeft verklaard dat gedaagde was langs gekomen om de overeenkomst te tekenen. Zij heeft hem in het Papiaments verteld waarom het ging, ook het uurtarief. Hij heeft geen voorbehoud gemaakt en die dag een betaling gedaan van Afl. 375,--. Het gerecht ziet geen objectieve reden waarom deze getuigenverklaring niet zou kloppen. In samenhang bezien met de door gedaagde zonder voorbehoud ondertekende schriftelijke overeenkomst waarin het uurtarief wordt vermeld, acht het gerecht hiermee de stelling van eiseres bewezen dat tussen partijen een honorarium is overeen gekomen van Afl. 350,-- per uur. Het gerecht merkt daarbij nog op dat gedaagde niet heeft verklaard het Papiaments niet te begrijpen.
2.4
Gelet hierop zal de vordering worden toegewezen en zal gedaagde worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres.

3.DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
Veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van Afl. 1.920,26, vermeerderd met 1% rente per maand vanaf 14 juli 2014;
Veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres, tot op heden begroot op Afl. 100,-- aan griffierecht, nihil aan verschotten en Afl. 750,-- aan salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.