ECLI:NL:OGEAA:2016:159
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling op basis van schuldbekentenis en verjaringseisen
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert eiser E* van gedaagde G* een bedrag van Afl. 64.394,60, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een schuldbekentenis die G* heeft ondertekend op 27 augustus 2003, waarin zij erkent dat zij dit bedrag aan E* verschuldigd is. E* stelt dat hij het gevorderde bedrag voor G* heeft afbetaald en dat de schuldbekentenis de verjaring van de vordering heeft gestuit.
G* voert verweer en beroept zich op verjaring van de vordering. De rechter behandelt eerst het verweer van G* en stelt vast dat de schuldbekentenis geen termijn bevatte voor aflossing, waardoor de vordering direct opeisbaar was. De rechter concludeert dat de verjaring van de vordering door de ondertekening van de schuldbekentenis is gestuit, maar dat er op 28 augustus 2003 een nieuwe verjaringstermijn is gaan lopen. Aangezien E* niet tijdig de verjaring heeft gestuit, is de vordering op 28 augustus 2008 verjaard.
De rechter wijst de vordering van E* af en veroordeelt hem in de kosten van de procedure, die aan de kant van G* worden begroot op Afl. 2.200,00 aan salaris van de gemachtigde. Dit vonnis is uitgesproken op 9 maart 2016.