ECLI:NL:OGEAA:2016:184

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 maart 2016
Publicatiedatum
29 maart 2016
Zaaknummer
E.J. 2283 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en nietigheid van arbeidsovereenkomst in arbeidsrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben verzoeksters, vertegenwoordigd door advocaat mr. David G. Kock, een verzoek ingediend tegen verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.F. Falconi. De procedure begon met een verzoekschrift op 2 oktober 2015, waarin verzoeksters vroegen om het ontslag door verweerder, dat per 30 augustus 2014 was ingegaan, nietig te verklaren en om doorbetaling van het loon vanaf die datum. Verweerder had het dienstverband zonder opgave van reden beëindigd, wat verzoeksters aanvoerden als onterecht.

Tijdens de zitting op 16 februari 2016 werd het verweer van verweerder besproken, dat onder andere stelde dat de vordering tardief was ingesteld. De rechter oordeelde dat volgens de Landsverordening Beëindiging Arbeidsovereenkomsten (LBA) een arbeidsovereenkomst niet zonder toestemming van de Directeur van de Directie Arbeid kan worden opgezegd. Verzoeksters hadden niet aangetoond dat zij tijdig de nietigheid van het ontslag hadden ingeroepen, wat hen in een nadelige positie bracht.

De rechter concludeerde dat de vordering van verzoeksters was verjaard, aangezien het verzoekschrift pas op 2 oktober 2015 was ingediend, terwijl de verjaringstermijn al was verstreken. De rechter wees het verzoek af en veroordeelde verzoeksters in de kosten van de procedure, die aan de kant van verweerder werden begroot op Afl. 1.800,00 aan salaris van de gemachtigde. Deze beschikking werd uitgesproken op 22 maart 2016.

Uitspraak

Beschikking van 22 maart 2015
Behorend bij E.J. 2283 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam]
en
[naam]
wonende te Aruba,
verzoeksters, hierna ook te noemen: verzoeksters,
gemachtigde: de advocaat mr. David G. Kock,
tegen:
[naam]
wonende te Aruba,
verweerder, hierna ook te noemen: verweerder,
gemachtigde: de advocaat mr. H.F. Falconi.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 2 oktober 2015;
- het verweerschrift;
- de behandeling ter zitting van 16 februari 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen van de griffier.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Verzoeksters hebben voor Verweerder werkzaamheden in loondienst verricht ten behoeve van zijn eenmanszaak.
2.2
Per 30 augustus 2014 heeft Verweerder het dienstverband per direct en zonder opgave van reden beëindigd.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Verzoeksters verzoeken hen toe te staan kosteloos te procederen en bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, het ontslag nietig te verklaren en Verweerder te veroordelen het loon door te betalen vanaf 30 augustus 2014, vermeerderd met de vertragingsrente en de kosten van de procedure.
3.2
Verzoeksters grondt het verzoek erop dat het ontslag nietig is wegens het ontbreken van een dringende reden.
3.3
Verweerder voert hiertegen verweer dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het meest verstrekkende verweer, inhoudende dat de vordering tardief is ingesteld, wordt als eerste behandeld.
4.2
Ingevolge het bepaalde in artikel 4 lid 1 van de Landsverordening Beëindiging Arbeidsovereenkomsten (hierna LBA) is het de werkgever verboden een arbeidsovereenkomst op te zeggen zonder toestemming van de Directeur van de Directie Arbeid. Handelingen hiermee in strijd zijn nietig ex artikel 7 lid LBA. De werknemer dient van deze handelingen binnen 6 maanden de nietigheid in te roepen (artikel 7 lid 2 LBA).
4.3
Verzoeksters hebben weliswaar gesteld dat zij aanstonds naar de Directie Arbeid zijn gegaan, doch hebben hiervan geen rapport overgelegd. Evenmin hebben Verzoeksters andere bescheiden overgelegd waaruit volgt dat zij tijdig de nietigheid hebben ingeroepen. Gelet op het verweer lag het op de weg van Verzoeksters om deze stelling voorafgaande aan de mondelinge behandeling te onderbouwen met verifieerbare stukken. Verzoeksters hebben dit evenwel niet gedaan.
4.4
Echter, zelfs indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat de Directie Arbeid in september 2014 door Verzoeksters is geraadpleegd en Verweerder door de Directie Arbeid is geïnformeerd, dan zou die dag een nieuwe verjaringstermijn van 6 maanden zijn gaan lopen. Aldus is de vordering - nu gesteld noch gebleken is dat er een volgende stuitingshandeling is verricht - rond eind maart /begin april 2015 verjaard. Het onderhavige verzoekschrift dateert van 2 oktober 2015, derhalve ruim na het verstrijken van de verjaringstermijn.
4.5
Een en ander heeft tot gevolg dat het ter zitting gedane bewijsaanbod wordt gepasseerd, omdat zelfs indien Verzoeksters slaagt in het bewijs, de vordering hoe dan ook verjaard is. Het enkele feit dat Verzoeksters de pro deo kaart in een laat stadium kregen, leidt niet tot een ander oordeel. Verzoeksters hadden immers ook zelf de verjaring kunnen stuiten door een simpel briefje te richten aan Verweerder.
4.6
Dit heeft tot gevolg dat de vordering wordt afgewezen.
4.7
Verzoeksters worden nu zij in het ongelijk zijn gesteld in de kosten van Verweerder veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het verzoek af;
5.2
veroordeelt Verzoeksters in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Verweerder worden begroot op Afl. 1.800,00 aan salaris van de gemachtigde;
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 22 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.