In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen de vennootschap Key Holding Ltd. en twee gedaagden, X en Y, die zich als hoofdelijk medeschuldenaren hebben verbonden voor een geldlening van US$ 300.000,--. De echtgenotes van X en Y hebben de overeenkomst van geldlening vernietigd op grond van artikel 1:89 BW, omdat zij geen toestemming hebben gegeven voor het aangaan van deze financiële verplichting. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de echtgenotes de rechtshandelingen buitengerechtelijk hebben vernietigd, waardoor de overeenkomst niet langer bestaat.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat Key geen vordering kan instellen tegen X, omdat deze niet heeft erkend het geleende bedrag te hebben ontvangen. Y heeft echter erkend dat hij het bedrag heeft ontvangen, maar heeft al een deel van de schuld afgelost. Het Gerecht heeft Y veroordeeld om US$ 12.000,-- aan Key te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten tussen de partijen gecompenseerd. De kosten van het zekerheidstellingsincident en het vrijwaringsincident zijn eveneens gecompenseerd, waarbij Y in de kosten van het vrijwaringsincident is veroordeeld.
De uitspraak is gedaan op 23 maart 2016 door rechter A.H.M. van de Leur, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de bescherming van het gezinsleven van echtgenoten in het kader van financiële verplichtingen en de noodzaak van toestemming voor het aangaan van dergelijke verplichtingen.