ECLI:NL:OGEAA:2016:199

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
23 maart 2016
Publicatiedatum
4 april 2016
Zaaknummer
A.R. no. 1525 van 2009
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vernietiging overeenkomst van geldlening door echtgenotes en onverschuldigde betaling

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, gaat het om een geschil tussen de vennootschap Key Holding Ltd. en twee gedaagden, X en Y, die zich als hoofdelijk medeschuldenaren hebben verbonden voor een geldlening van US$ 300.000,--. De echtgenotes van X en Y hebben de overeenkomst van geldlening vernietigd op grond van artikel 1:89 BW, omdat zij geen toestemming hebben gegeven voor het aangaan van deze financiële verplichting. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de echtgenotes de rechtshandelingen buitengerechtelijk hebben vernietigd, waardoor de overeenkomst niet langer bestaat.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat Key geen vordering kan instellen tegen X, omdat deze niet heeft erkend het geleende bedrag te hebben ontvangen. Y heeft echter erkend dat hij het bedrag heeft ontvangen, maar heeft al een deel van de schuld afgelost. Het Gerecht heeft Y veroordeeld om US$ 12.000,-- aan Key te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten tussen de partijen gecompenseerd. De kosten van het zekerheidstellingsincident en het vrijwaringsincident zijn eveneens gecompenseerd, waarbij Y in de kosten van het vrijwaringsincident is veroordeeld.

De uitspraak is gedaan op 23 maart 2016 door rechter A.H.M. van de Leur, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt de bescherming van het gezinsleven van echtgenoten in het kader van financiële verplichtingen en de noodzaak van toestemming voor het aangaan van dergelijke verplichtingen.

Uitspraak

Vonnis van 23 maart 2016
Behorend bij A.R. no. 1525 van 2009
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de vennootschap naar vreemd recht
KEY HOLDING LTD.,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het zekerheidstellingsincident en in het vrijwaringsincident,
verder te noemen: Key,
gemachtigde: voorheen de advocaat mr. R.A. Wix, thans de advocaat mr. D. Holwerda-Munk,
tegen

1.GEDAAGDE X,

wonende in Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
verder te noemen: X,
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,

2.GEDAAGDE Y,

wonende in Aruba,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het zekerheidstellingsincident en in het vrijwaringsincident,
verder te noemen: Y,
gemachtigde: de advocaat mr. M.G.A. Baiz.

1.DE PROCEDURE

in de hoofdzaak, het zekerheidstellingsincident en in het vrijwaringsincident

1.1
Voor het verloop van de procedure tot 23 november 2011 wordt verwezen naar het vonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
in de hoofdzaak
-de conclusie van antwoord van Y;
-de conclusie van repliek van Key;
-de onderscheidenlijke conclusies van dupliek van X en van Y.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN DE HOOFDZAAK

2.1
Key vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis X en Y veroordeelt om aan Key te betalen US$ 696.000,--, zijnde de hoofdsom ad
US$ 300.000,-- vermeerderd met de overeengekomen rente gerekend vanaf 30 september 2005 tot en met 28 mei 2009, kosten rechtens.
2.2.1
X voert verweer en concludeert dat Key niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte, althans tot afwijzing of ontzegging daarvan, alsmede tot onrechtmatigverklaring van het door Key gelegde beslag.
2.2.2
Y voert verweer strekkende tot afwijzing van het door Key verzochte.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

in de hoofdzaak

3.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Key niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Y wordt daarom verworpen.
3.2
Naar het oordeel van het Gerecht hebben X en Y de met een afschrift van de door hen ondertekende “
PROMISSORY NOTE” (productie 1 bij het verzoekschrift, hierna: de schuldbekentenis) onderbouwde stelling van Key, dat X en Y zich jegens Key hoofdelijk hebben verbonden tot terugbetaling van het door hen van Key geleende bedrag ad US$ 300.000,--, te vermeerderen met overeengekomen rente van jaarlijks 36% gerekend vanaf 30 augustus 2005, onvoldoende onderbouwd bestreden. Die stelling komt daarom vast te staan.
3.3
Vast staat verder dat X en Y ten tijde van het ondertekenen van de schuldbekentenis op 30 augustus 2005 beiden gehuwd waren. In het licht daarvan stellen X en Y beiden dat zij bedoelde geldlening (hierna: de geldlening) hebben gesloten anders dan in de normale uitoefening van hun beroep of bedrijf. Die stellingen heeft Key niet of onvoldoende gemotiveerd bestreden, en komen daarom vast te staan. Hierbij wordt nog overwogen dat het mogelijke gegeven dat Y in een andere procedure is aangemerkt als profesioneel handelende borg niet zonder meer met zich brengt dat hij in deze procedure ook als zodanig heeft te gelden. De stelling van Key dat dit wel het geval is, mist naar het oordeel van het Gerecht voldoende onderbouwing.
3.4
Tegen de hiervoor geschetste achtergrond hebben X en Y verder niet of onvoldoende bestreden gesteld dat hun respectieve echtgenotes geen toestemming hebben verleend voor het sluiten of aangaan van de geldlening, en dat die echtgenotes ieder voor zich de te dien aanzien door X en Y verrichte rechtshandelingen op de voet van het bepaalde in het eerste lid van artikel 1:89 BW bij aan Key gerichte brieven buitengerechtelijk hebben vernietigd (X bij schrijven van 20 november 2008 en Y bij schrijven van 19 augustus 2009). In het licht van die brieven stellen X en Y dat de tussen hen en Key gesloten overeenkomst van geldlening rechtsgeldig is vernietigd en aldus niet langer bestaat of geldt tussen partijen.
3.5
Het door Key tegen die stelling opgeworpen verweer faalt. De stelling van Key dat het bepaalde in het eerste lid van artikel 1:88 BW alleen ziet op bescherming van het gemeenschapsvermogen van in gemeenschap van goederen gehuwde personen is niet juist. Het belang dat door voormeld artikel wordt beschermd betreft het gezinsleven van de echtgenotes waarvan er één zonder toestemming van de ander een voor dat leven financieel risicovolle rechtshandeling verricht, zoals in dit geval het verbinden als hoofdelijk medeschuldenaar met betrekking tot een niet geringe geldlening. De stelling van Key dat X en Y zich anders dan hun respectieve echtgenotes niet kunnen beroepen op artikel 1:88 BW in verbinding met 1:89 BW kan haar evenmin baten. Met dat betoog miskent Key dat X en Y zich niet beroepen op die artikelen, maar op het gegeven dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening niet langer bestaat omdat die door hun echtgenotes krachtens artikel 1:89 BW is vernietigd. Nu is gesteld noch gebleken dat te dezen sprake is van één van de in artikel 1:88 BW vermelde uitzonderingsgronden, heeft naar het oordeel van het Gerecht te gelden dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening non-existent is, zodat Key geen nakoming daarvan kan vorderen.
3.6
In het licht van vorenstaande oordeel stelt Key zich onder meer op het standpunt dat zij US$ 300.000,-- onverschuldigd heeft betaald aan X en Y, terwijl Y onder 3. van zijn conclusie van antwoord voor zichzelf - en anders dan X - erkent dat bedrag van Key te hebben ontvangen. Hierbij wordt nog overwogen dat Y in deze procedure alleen iets voor zichzelf kan erkennen, en niet mede voor X. Tegen deze achtergrond heeft Key vervolgens de stelling van X, dat hij - anders dan Y - bedoeld bedrag nooit heeft ontvangen van Key niet of onvoldoende bestreden. Eén en ander brengt mee dat vast komt te staan dat Key US$ 300.000,-- onverschuldigd heeft betaald aan Y, en dat Y uit dien hoofde dat bedrag in beginsel dient terug te betalen aan Key.
3.7
Verder komt vast te staan dat Key geen vorderingsrecht heeft op X, zodat de jegens hem door Key ingestelde rechtsvordering moet worden afgewezen. Key zal - als de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van X, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 9.800,-- (2 punten van liquidatietarief 10, ad Afl. 4.900,-- per punt). Ten overvloede wordt in dit verband nog overwogen dat Key ten onrechte beslag heeft doen leggen op aan X toebehorende goederen.
3.8
In het licht van al het vorenstaande stelt Y dat hij ter aflossing van voormeld door hem ontvangen bedrag in totaal reeds US$ 288.000,-- bevrijdend heeft betaald aan […], die de ultimate beneficiary owner is van Key. Die stelling heeft Key niet of onvoldoende bestreden en komt daarom vast te staan. Dat brengt met zich dat Y nog
US$ 12.000,-- verschuldigd is aan Key. In zoverre zal de vordering van Key worden toegewezen. Y heeft de daarover door Key gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan niet bestreden. Die nevenvordering zal daarom worden toegewezen als na te melden.
3.9
In de uitkomst van deze procedure ziet het Gerecht grond om de proceskosten te compenseren tussen Key en Y, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
in het zekerheidstellingsincident
3.1
De uitkomst in de hoofdzaak brengt tevens mee dat de kosten van het zekerheidstellingsincident eveneens zullen worden gecompenseerd tussen Y en Key, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
in het vrijwaringsincident
3.11
Y zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden verwezen in kosten van het vrijwaringsincident gevallen aan de zijde van Key, tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 900,-- (1 punt van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in de hoofdzaak
-veroordeelt Y om aan Key te betalen US$ 12.000,--, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 28 mei 2009 tot aan de algehele voldoening;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door Key verzochte;
-veroordeelt Key in de kosten van deze hoofdzaak gevallen aan de zijde van X, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 9.800,--;
-compenseert de kosten van deze hoofdzaak overigens tussen Key en Y, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
in het zekerheidstellingsincident
-compenseert de kosten van het zekerheidstellingsincident tussen Y en Key, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
in het vrijwaringsincident
-veroordeelt Y in de kosten van het vrijwaringsincident gevallen aan de zijde van Key, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 900,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 23 maart 2016.