ECLI:NL:OGEAA:2016:20
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake verklaring derdenbeslag en proceskosten tussen DUVIT ARUBA N.V. en LAND ARUBA
In de zaak tussen DUVIT ARUBA N.V. en LAND ARUBA heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 6 januari 2016 uitspraak gedaan. DUVIT ARUBA N.V., vertegenwoordigd door mr. W.G.T.M. Kloes, had een verzoek ingediend om LAND ARUBA te veroordelen tot betaling van een bedrag waarvoor derdenbeslag was gelegd. Dit beslag was gelegd door een deurwaarder op 22 mei 2013, waarbij LAND ARUBA werd aangemaand om binnen vier weken een verklaring af te leggen conform artikel 476a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Tijdens de procedure heeft LAND ARUBA een verklaring afgelegd, die door DUVIT ARUBA N.V. is goedgekeurd. De rechter oordeelde dat met de goedkeuring van de verklaring het belang aan de hoofdvordering ontvalt. Echter, DUVIT ARUBA N.V. had wel belang bij de toewijzing van de proceskosten, aangezien LAND ARUBA pas in het geding een verklaring had afgelegd.
De rechter heeft LAND ARUBA veroordeeld in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van DUVIT ARUBA N.V. zijn begroot op Afl. 450 aan griffierecht, Afl. 193,10 aan explootkosten en Afl. 1.800 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Deze uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.