ECLI:NL:OGEAA:2016:22
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake verklaring derdenbeslag en proceskosten tussen DUVIT ARUBA N.V. en LAND ARUBA
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft DUVIT ARUBA N.V. (hierna: Duvit) een verzoek ingediend tegen de publiekrechtelijke rechtspersoon LAND ARUBA (hierna: Land Aruba) met betrekking tot een verklaring van derdenbeslag. De procedure begon met een verzoekschrift, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De zaak werd uiteindelijk verwezen naar de rol voor vonnis.
De feiten van de zaak zijn als volgt: op 28 november 2013 heeft een deurwaarder executoriaal derdenbeslag gelegd onder Land Aruba. Dit beslag was onderworpen aan de voorwaarde dat Land Aruba binnen vier weken na de beslaglegging een verklaring moest afleggen, zoals vereist door artikel 476a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Duvit heeft in zijn verzoek gevorderd dat Land Aruba werd veroordeeld tot betaling van het bedrag waarvoor beslag was gelegd, of het bedrag dat zou voortvloeien uit een goedgekeurde verklaring onder het beslag, inclusief een veroordeling tot betaling van proceskosten.
In de beoordeling van de zaak heeft de rechter vastgesteld dat Duvit de verklaring van Land Aruba heeft goedgekeurd, waardoor het belang aan de hoofdvordering ontvalt. Echter, Duvit heeft wel belang bij de toewijzing van de proceskosten, aangezien Land Aruba pas in het geding een verklaring heeft afgelegd. De rechter heeft vervolgens geoordeeld dat Land Aruba in de kosten van de procedure moet worden veroordeeld, die tot de datum van uitspraak zijn begroot op Afl. 270 aan griffierecht, Afl. 193,10 aan explootkosten en Afl. 1.800 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.
Dit vonnis is uitgesproken op 6 januari 2016 door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.